No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
weer tegen de nooddruft om een dak boven
ons hoofd. Wat in St. Anna ter Muiden
eerlijk is en tot een diep gepatineerde gaaf
heid groeide in een lang leven van trouw
aan zijn eerste opdracht, is in Sluis alleen maar
bekoorlijke koketterie, bevallig, misschien wel
mooi zelfs; maar leeg van gebaar en zonder
houding. Daarom zijn we niet naar de haven
teruggegaan, waar de mensen klompen koch
ten en giftig violet gekleurde likeur dronken,
die parfait d'amour heet. Daarom zijn we
ook niet naar St. Anna gegaan, want we zoch
ten wel de rust maar niet het verleden, dat
dood is en onherroepelijk.
Waarheen zouden we dan anders gaan, dan
naar Cadzand, naar de zee, waar het afge
zien van de bloterikken, die op een reepje
strand krioelen, rustig is.
roerd aan voorbij gegaan schijnt te zijn en
waar de bejaarden hun dagen slijten in een
gebouw dat naar alle kanten druk staat te
gebaren dat het spiksplinternieuw is. Zo
nieuw, dat we ons bezorgd afvragen of dit
gebouw wel oud kan worden. Niet oud in
jaren, menen wij, want het proces voltrekt
zich buiten de dingen om, maar oud in res
pect en vruchtbaarheid. We vonden het ge
bouw zeer knap, logisch doordacht, zakelijk
en functioneel en waarlijk ernstige architec
tuur die van onze tijd is en voldoet aan ons
begrip voor organisatie en efficiency, maar 't
moest dat allemaal niet zo in 't rond bazuinen.
In de duinen was het stil en mooi en leven
dig en zo gewoon dat we ons afvroegen waar
om ons werk tegenwoordig, als het stil is en
mooi, dikwijls zo levenloos moet zijn en als
Sluis: verlangen om wat oud was en vertrouwd.
foto P.Z.C.
BIJ de uitgang van Sluis stonden een paar
bewoners van Rozenoord bij het hek
naar de auto's te kijken. Voor hen
geen koelkasten meer en geen bromfietsen,
geen bezitsspreiding en geen Nasser. Toen
vonden we Sluis een vreemde stad, met een
drukke haven waar geen schip te zien was;
waar de mensen leven achter mooi gemaakte
gevels, waar de tijd, ook de eigen tijd, onbe-
het springlevend is, geworteld in alles wat we
in ons korte leven belangrijk vinden, zo vaak
luidruchtig wordt en zo onvolkomen. Zo wei
nig gaaf, dat het geen craquelé of patina
die beminnelijke glans van de ouderdom van
mensen en dingen verdraagt.
Door het rijke land van West-Zeeuwsch-
Vlaanderen zijn we toen naar Aardenburg
gegaan. Rijdt er eens door als het vlas, hier