ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 in het Veerse Gat, vergroting van de haven van Colijnsplaat en overschakeling op de kleine zeevisserij. De bruto-waarde van de oestercultuur bedroeg de laatste jaren 3 Yz miljoen tot 4,4 miljoen waarvan in 1954/ 55 86 °/o in Yerseke binnenkwam en waarvan de netto-toegevoegde waarde gezien de zeer hoge arbeidsintensiteit al even hoog is. Over brenging naar de Grevelingen (no. 7), waai de P.P.D. van Zuid-Holland recreatieruimte heeft geprojecteerd, wordt dus door Zeeland gewenst geacht. Ten behoeve daarvan dienen proeven in het afgesloten Veerse Gat verant woord te worden geacht. Daarvoor moet een inlaatwerk in de dam worden aangebracht. Dit inlaatwerk is tevens te gebruiken voor de proeven voor de mosselverwatering. De bruto- waarde van de mosselcultuur wordt voor 1955 gesteld op ruim 10 miljoen, waarvan 9,6 miljoen export. Ook de Waddenzee- mosselen die hierbij zijn inbegrepen worden hoofdzakelijk te Yerseke verwaterd omdat zij alleen daar het voor export noodzakelijke certificaat van onbesmetheid verkrijgen. De huidige economische waarde van de recreatie wordt door het E.T.I. in opdracht van de Kamer van Koophandel voor de Zeeuwse eilanden benaderd. De middenstandsproble men van Veere (no. 10), Yerseke (no. 11) en Bruinisse (no. 12) worden eveneens bestu deerd. Reeds nu dreigt de goodwill dezer be drijven bij verkoop te gaan dalen. De schade voor de middenstandsbedrijven vormt een be langrijke bijkomende factor van de visserij problematiek. Zij zijn echter bijkomend in deze zin dat het in de eerste plaats gaat om een gezond primair bedrijfsleven met een gunstige vestigingsplaats. De middenstand zou weinig gebaat zijn met kunstmatig in het leven gehouden bedrijfstakken. Wat dit betreft moet worden opgemerkt dat het te betreuren is dat niet het E.T.I.maar een instelling bui ten onze provincie het onderzoek doet naar de economische betekenis van de oester- en mosselcultuur. Reeds nu worden beslissingen genomen voor een verre toekomst (de oester- proef in het Veerse Gat en de overplaatsing naar de Grevelingen). Het Provinciaal Bestuur heeft dringend behoefte aan voorlichting op dit punt, maar het E.T.I. kan deze niet vol ledig geven. Het zou eveneens nuttig zijn een inzicht te hebben in de economische structuur van Bruinisse omdat het van belang kan zijn voor een sluis in de dam aldaarwaardoor men het toekomstige oesterterrein kan be reiken. Sociaal-culturele belangen. DE Stichting Zeeland voor Maatschap pelijk en Cultureel Werk heeft be langstelling voor de meer sociologi sche problemen. De toekomstige omschakeling van de drie genoemde visserij-plaatsen heeft ook een sociaal facet, dat naast het economi sche een zij het niet te kwantificeren rol speelt. De Stichting heeft voorts interesse in het wezen van de Zeeuwse mentaliteit en van het wegtrekken der Zeeuwse beroepsbevol king. Deze verschijnselen en de toestand en mate van levendigheid van het verenigings leven vormen een achtergrond waartegen men de sociale veranderingen dient te stellen. Deze veranderingen komen van buiten toene mende recreatie of van binnen uit om schakeling der bevolking. Maar in beide ge vallen is het nodig de weerstandskracht te versterken. De sociaal-culturele accommodatie van het platteland in de vorm van sportvel den, zwembaden, dorpshuizen, medische cen tra enz. laat veel te wensen over. Toch be ïnvloeden zij het wegtrekken der bevolking mede. Ook de landbouw heeft dus veel belang bij een verbetering van deze factoren. Deze oplossing is aantrekkelijker dan vele gemeen ten met een industrie-terrein uit te rusten, waartoe trouwens de arbeidsmarkt ook niet ruim genoeg is. De planologische visie. BIJ het punt van de sociaal-culturele ac commodatie, waaraan een belangrijke sociaal-geografische kant vastzit, komt ook de planoloog in actie. Hij wil immers de 144

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 16