No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Overigens is het totaal aantal vrouwen per 100 mannen in de steden groter (betere ar- beidsmogelijkheid voor ongehuwde vrouwen?), zoals de volgende tabel laat zien: aantal vrouwen per 100 mannen minder dan 5000 inwoners 520.000 inwoners 2030.000 inwoners 95,3 98,2 102,6 (per 31-5-1947) Van de bejaarden is 55 nog gehuwd; 35 is in weduwstaat; 10 °/o is ongehuwd. Gescheiden bejaarden zijn er haast niet. Een opvallend verschil is er tussen de man nelijke- en de vrouwelijke bejaarden in dit opzicht: mannelijke bejaarden gehuwd 60 weduwstaat ongehuwd io totaal 100 30 vrouwelijke bejaarden gehuwd weduwstaat ongehuwd totaal 45 40 15 100 Ter verklaring diene, dat weduwen vaak hun oudere echtgenoten overleven; dat we- duwnaren vaker hertrouwen dan weduwen en dat ook in het algemeen meer vrouwen onge huwd blijven. Een derde deel der bejaarden is ouder dan 75 jaar; tweemaal zoveel bejaarden zijn 65 tot 75 jaar oud. Al deze cijfers verschillen niet voor Zeeland en geheel Nederland. Welke huisvesting? DE bejaarden kan men verdelen in de vol gende groepen: 1. Zij die geen enkele hulp van node hebben 2. Zij die liever niet meer stoken, of een warme maaltijd klaarmaken en die af en toe hulp nodig hebben 3. chronisch bedlegerige bejaarden (alleen huisarts nodig) 4. zieke- en invalide bejaarden (specialisti sche hulp nodig) 5. krankzinnigen en onvolwaardigen 6. asociale bejaarden (die zich niet meer ver zorgen en in het algemeen niet met de wereld overweg kunnen). De eerste groep kan uiteraard gewoon apart blijven wonen. In het algemeen dient men natuurlijk deze vrijheid zolang mogelijk te doen voortduren. Men kan slechts nagaan, of het betreffende huis geschikt is. Vaak zijn, vooral op de dorpen, de huizen te ver van de kern met de winkels verwijderd, W.C. en kolen zijn buitenshuis. Ook zijn sommige hui zen te groot en niet meer te onderhouden of in een te slechte staat. Hierbij dient men te bedenken, dat juist in Zeeland het aantal be jaarden dat een huis in eigendom heeft, bie- zonder groot is (71 °/o tegenover geheel Ne derland 18,50%). Voor een deel van deze groep en een deel der volgende zijn aangepaste bejaardenwo ningen op hun plaats, woningen waar alles bij de hand is en waar ten hoogste een logeer kamer een verdieping hoger dan de parterre ligt. Zuike bejaardenwoningen kunnen vanuit een centraal punt verwarmd worden b.v. van uit een huis ertussen in, waar een verzorgster woont, die thuis een iets grotere keuken kan hebben voor gevallen waar tijdelijk voor een bejaarde gekookt moet worden. De verzorg ster kan bij tijdelijke moeilijkheden ook hel pen bij kleden, wassen en schoonhouden. Men heeft wel geraamd, dat ongeveer een zesde deel der bejaarden voor zo'n woning in aanmerking zou kunnen komen. Het bouwen ervan biedt ook allerlei perspectieven voor de algemene huisvesting en de krotopruiming. Een ander deel van de tweede groep komt in aanmerking voor een z.g. pensiontehuis, waar wel ieder op zichzelf (kamer of flatje) woont, maar waar verder alles centraal ver zorgd wordt. Men rekent dat hiervoor ca. 8 der bejaarden in aanmerking komt, on geveer in verhouding 1 echtpaar op 10 alleen staanden (w.o. uiteraard meer alleenstaande mannen). Rendabel worden deze inrichtingen geacht vanaf 50 a 75 personen. Stelt men nu het aantal bejaarden op 10% der bevolking en het aantal personen, dat daarvan voor op name in een pensiontehuis in aanmerking komt op 8 dan moet dus 8 °/oo van een bevolking 50 a 75 personen omvatten. Dit wil 147

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 19