Dr. B.J. Tideman en de oprichting van ,,De Schelde" No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Hoewel de bejaarden er eerst vaak huiverig tegenover stonden, heeft men nu in vele plaat sen ook in Zeeland al succes kunnen boeken met de z.g. bejaardensociëteiten. Niet alleen, dat de bejaarden elkaar hier ontmoe ten, het is ook een gelegenheid om hen aller lei te vertellen over de bejaardenzorg en zo geleidelijk, mede doordat ze het onderling kunnen bespreken hun angst voor aparte wo ningen en tehuizen te doen afnemen. Verder zijn er natuurlijk allerlei vormen van ontspan ning te bedenken zowel in het kader van de bejaardensociëteiten als bustochtjes e.d. Voor de bejaarden, die buiten de kern van de dor pen wonen is echter nog meer te organiseren in de vorm van mee laten rijden naar het dorp op marktdag en naar de kerk (veel be jaarden klagen erover, dat ze hier vooral des winters geheel op de radio zijn aangewezen). Ook zou men kunnen nagaan, of het moge lijk zou zijn de bejaarden eventueel met hulp gebruik te laten maken van badhuizen en was inrichtingen. Voor het contact met de jongeren is wel de suggestie gedaan, ontspanningsruimten van de overige bevolking op bepaald gebied, te vestigen in bejaardentehuizen. Zo ziet men, dat ook in Zeeland het be jaardenprobleem van vele kanten wordt aan gepakt en dat al belangrijke resultaten zijn geboekt. Alles ziet er naar uit, dat men in de toekomst nog veel op dit gebied mag ver wachten. door Mr W. de Bruine Een bladzijde uit het vergeetboek DE oprichting van de Koninklijke Maatschappij „De Schelde" te Vlissingen, nu ruim tachtig jaar geleden, is het werk geweest van twee mannen: Dr. Bruno Johannes Tideman en Arie Smit. Hoewel de bemoeiingen van Tideman niet onbekend zijn gebleven en men zijn naam in dit verband ook hier en daar nog wel genoemd vindt, is toch Arie Smit als de stichter van „De Schelde" de geschiedenis ingegaan. Verklaarbaar is dit ongetwijfeld; hij heeft de maatschappij met bekwame hand door de moeilijke beginjaren heen geloodst en groot gemaakt, terwijl Tideman zich al spoedig teruggetrokken heeft of heeft moeten terugtrekken. Het is Smit dan ook niet moeilijk gevallen te poseren, niet alleen als de man, die „De Schelde" tot bloei gebracht heeft, maar ook als degeen aan wiens visie het te danken is geweest, dat de werf er gekomen is. Dit laatste nu is beslist niet juist. Men kan bewondering hebben voor Smit's grote verdiensten en toch van mening zijn, dat hij ten on rechte als de eigenlijke oprichter naar voren is geschoven. Reeds in 1888 heeft de directeur van Feijenoord, overste W. M. Visser, de toen al gevestigde voorstelling van zaken bestre den x), maar het kostte Smit, al spoedig president-commissaris van de N.V. geworden en in 1879 burgemeester van Vlissingen, uiteraard weinig moeite, een reeds bij voorbaat overtuigd publiek het tegendeel te „bewijzen" 2). Deze aanval, die bovendien meer met concurrentie dan met een streven naar objectieve geschiedschrijving te maken had, heeft dan ook geen gevol gen gehad. Dat overste Visser echter wel degelijk gelijk had,. blijkt nog eens uit een brief, gedateerd 5 maart 1875, van Tideman aan de toenmalige burgemeester van Vlissingen H. P. Winkelman. Wij troffen dit stuk enige tijd geleden in het archief der gemeente aan en achten het wel van zoveel belang, dat wij het in dit artikel in zijn geheel afdrukken. Ter toelichting het volgende. 149

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 21