ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 meende in de aanvang dan ook dat de aan koop van de Bathpolders geen koopje was geweest. Om de aard van de structuurschade aan de grond aan te geven, vermelden we dat de heer Koning in 1922 nog (inmiddels als zodanig bekend geworden) gips voor het herstel van de grond aankocht. In 1911 kreeg de jonge maatschappij met nieuwe tegenslag te kampen. Wel spaarde de stormvloed ditmaal de polders de nabijge legen Hogerwaardpolder liep in maar de stormschade aan de dijken bedroeg meer dan 100.000,—. In de eerste wereldoorlog werden de Bath polders als toegang en begin van Zeeland een strategisch punt en honderden soldaten en niet te vergeten paarden maakten de boerde rijen en de Bathpolders zelf jaren lang veilig of onveilig. In de laatste zin werd het tenmin ste vaak door de boeren aangevoeld. In die tijd werd ook een begin gemaakt met het aan leggen van de nieuwe verbindingsweg tussen Brabant en Zeeland. Voordien kon men dus slechts per trein midden-Zeeland bereiken. Een KNAC-autotocht met 80 deelnemers moest langs de zeedijk van de Middenpolder, Separatiedijk, 3e Weg, Rilland bereiken en tien span paarden van de Bathpolders ver leenden op de berm van de zeedijk hand- en spandiensten. Dat het tochtje niet te best be vallen was bleek, toen bij de terugtocht de meeste deelnemers hun auto op de wagon had den geplaatst. Het duurde tot einde 1918 eer de grote verkeersweg in gebruik kon worden genomen. Velen die thans geregeld gebruik maken van deze verbinding, zullen zich deze nauwelijks kunnen wegdenken. Ze doen er goed aan, eens de oude weg door de Hogerwaardpolder te rijden, welke 10 jaar geleden nog de toegang tot Zeeland vormde. Ook daarbij kan men zich haast niet meer indenken dat dit smalle beroerde weggetje de hoofdverkeersader voor een gehele provincie betekende. DE jaren tussen de wereldoorlog en het begin van de crisis waren voor de Bathpolders goede jaren, 't Was of de grond terug gaf wat gedurende de lange suk keljaren na de watersnood was achtergeble ven. Het keuringswezen voor zaaizaden begon zijn opgang. De Maatschappij werd vermeer deraar van Julianatarwe, maar de bietenteelt voor „Dinteloord" moest, tengevolge van op tredend bietenaaltje, ingekrompen worden. De crisisjaren vormden een nieuw dieptepunt. De heer Koning verliet de Bathpolders na een 30-jarig directeurschap en werd 1 oktober 1938 opgevolgd door ir. W. Kakebeeke, een neef en naamgenoot van de eerste directeur. Ook deze is zijn loopbaan niet zonder moei lijkheden begonnen. De Tweede wereldoorlog deed de strategi sche ligging van de Bathpolders opnieuw naar voren komen. Onafgebroken bezetting door diverse legermachten, inundaties, stelling- bouw, gevechtsacties, bombardementen, be schieting enz. brachten zeer veel schade aan gebouwen en gronden. Evacuatie, mijnenvel den, stellingen die niet betreden mochten wor den, alles droeg er toe bij dat er ernstige ver vuiling van het land optrad en jaren na 1945 heeft men met dit euvel te kampen gehad. In 1953 werden de Bathpolders bij de wa tersnood gespaard, doch het dorp Rilland- Bath liep onder. De Bathpolders werden op vangcentrum en bruggenhoofd tegelijk, voor evacuatie en herstel, de zoveelste bewogen periode in het bestaan. Grote bedrijven hebben het voordeel dat zij zich gemakkelijker kunnen veroorloven te pionieren en proeven te nemen dan een ge woon boerenbedrijf. Zo voerde de heer Ko ning de luchtbandenwagens in en met de smid Saman ontwikkelde hij mede de 3-puntsop- hanging. Om het personeel van de vrees voor een te grote druk op de grond door deze wa gens te genezen, begroef hij een vers kippenei in de grond. Na het passeren van de beladen wagen werd het ei heel onder het spoor uit gegraven en de mensen waren overtuigd. 134

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 6