No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
derig bebost, een lust voor het oog vormde
en Walcheren tot de „tuin van Zeeland"
maakte:
.la campagne de Walcheren, riche
et grasse, aux arbres serrés comme des
fleurs dans un jardin, plaine verte et
tendre avec des rondeurs cendreuses de
nuées sur de grands plans de bleu-
lapis, petits flocons blancs curieuse-
ment faconnés et qui évoquent l'idée
de petits amours d la Boucher, peints
sur une large robe de déesse ou de
reine de bal, ou au moins d'opéra.
Vervolgens vervoert een rijtuig de mijme
rende reiziger naar Veere, waar de souvenirs
aan een lang vervlogen tijdperk van welvaart
en bloei een ogenblik zijn aandacht geboeid
houden: een gouden bokaal, door Keizer
Maximiliaan van Oostenrijk aan de gemeente
geschonken en een schilderij waarop staat af
gebeeld een audiëntie aan de stad Veere door
de Adriatische Republiek verleend: twee
adelsbrieven, twee wapenschilden, zo drukt de
symbolist zich uit, waarvan de stad voor geen
enkele prijs afstand zou willen doen.
Maar meer dan door deze curiosa wordt zijn
kunstenaarsblik getroffen door de tegenover
Veere gelegen lagune van Camperland en de
zeetongen die de stad aan haar voet bespoe
len: het oog reikt tot waar de indolente gol
ven in een dolce far niente als over fluweel
wegvloeien en uitlopen op de wijkende kust,
terwijl zich langzaam een andere zeetong om
krult.
Verlaten ligt het doodse land, terwijl men
in de verte de aanwezigheid van weilanden
vermoedt. Van het oude tot een herberg ver
bouwde kasteel zien de drie vensters uit op
drie denkbeeldige punten aan de horizon over
nauwelijks levend water met staalkleurige
weerschijn waarin een meeuwengrijze hemel
zich weerspiegelt. Al die flauw verlopende lij
nen, al die fletse kleuren geven de indruk van
zwaar wegend onbehagen, van de weemoe
dige droefheid van een stad, moe als een af
getobd beest dat bij een oude rede van uit
putting tegen de grond ligt. En onvertaalbaar
is de meditatie van de Franse dichter over
deze onuitsprekelijke „landerigheid" die hij
tot een groots vizioen verheft, zich daarbij
indenkend hoe Engelse schilders en schilde
ressen .die het land als toeristen bezoeken, ge
wapend met palet en schildersezel, dit op het
doek zullen vastleggen:
Comment figeront-ils ces fluidités,
cette fatigue, cette crampe de la mer,
ces lézardes de la vie dans ce mur ce
leste d'ouate transparente, et quel rau-
que portrait feront-ils de cette doga-
resse du nord, au masque amaigri, ané-
mié, d'une douceur opalescente des
yeux qui vont se fermer definitive-
ment. j)
Van Veere gaat het per omnibus in feite
niet groter dan een speelgoedwagentje dat
hoogstens voor een vijftal reizigers plaats
ruimte biedt! naar Domburg, dat de schrij
ver met een tuin in een bos vergelijkt, waar
de bomen welhaast tot de zee reiken, zoals
dat aan de Cóte d'azur het geval is, een bad
plaats die zich tegen de invasie van Baedeker
en Cook (tegenwoordig zou men van reisver-
enigingen spreken) heeft weten te verzetten,
en slechts op ongeregelde tijden door boven
genoemd primitief vehikel bezocht wordt,
doch dat slechts „helden" te voet vermogen
te bereiken. 5) Zonder energie en uithoudings
vermogen komt men er nooit, aldus verzucht
de verwekelijkte vertegenwoordiger ener ver
fijnde cultuur, die toen veelal als decadent
betiteld werd. De avond valt en de zeldzame
lichteffecten inspireren de Fransman tot dich
terlijke overpeinzingen:
La route, par un merveilleux coucher
de soleil, longe la mer; des chateaux
empourprés se lévent du ras de l'hori-
5) Toentertijd werd de badplaats nog druk bezocht
door aanzienlijke vreemdelingen, onder wie gekroonde
hoofden, om zich door de beroemde dokter en masseur
Metzger (18381907) te laten behandelen.
165