De bijl als scheer apparaat
No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
c) suggereren in plaats van zeggen.
Een nadere toelichting van deze definitie gaf Mal-
larmé in het interview dat Jules Huret hem in 1891
afnam en waarvan Dr. G. Kolff in de Gids van juni
1892 („Een Enquête. Jules Huret: Enquête sur de
volution littéraire. Paris, Charpentier, 1891") een pas
sage in eigen vertaling citeert: „Noemt de dichter een
zaak bij de naam, dan geeft hij slechts de helft van
een gedicht te genieten; het genot bestaat in het lang
zamerhand raden; suggereren dat is het ideaal. Het
symboliseren bestaat in een volkomen vertrouwdheid
met dit geheim: een zaak van stukje tot beetje voor
de geest brengen, om daaruit een zielstoestand te doen
blijken; of, omgekeerd, een voorwerp kiezen en daar
uit door een reeks van ontcijferingen een zielstoestand
ontwikkelen.
d) in het spoor der volzinnen alle woorden als in
een kruispunt samenbrengen.
e) De kleine stoomboten die komen aanvaren met
een knarsend geluid als ware het afkomstig van pen
harde materie: het recitatief dat een machine begeleidt,
gelijkend op het dreinerige, eentonige zuchten van Ca
liban (personifiëring van de brute kracht die tegen
haar zin in dienst gesteld is van een hogere macht),
verscheurt dit drogbeeld om des te sneller naar een
der kaden te voeren; maar op de kade ziet ge de stille
huisjes terug, waarbij de détails die zo juist nog een
te net en keurig aanzijn hadden, en al te veel aan
museumstukken deden denken, thans weer die vleug
van banaliteit vertonen die aan een zuiver menselijk
décor nu eenmaal niet mag ontbreken.
Het is nog een stukje van uw droom, maar het is
vooral het leven, waarbij de verbinding van uw
droom en die levensbijzonderheden als het ware een
galerij van dingen wordt, een serie spiegels die u wel
dra nog slechts de aanraking van de schoonheid der
dingen zal doen gevoelen.
f) En vrouwen met koper achter het voorhoofd.
Dicht bezet met beeldjes vol van de charme van
kunstig gehouwen steen onder het geweldige dak vol
beelden van dansende figuren.
h) Een sfynxachige vrouw die haar oneindig lange
armen langs haar haren laat kronkelen welke in een
groot aantal krullen neervallen.
')PIet Walcherse land, dat rijk en vet is, waar
de bomen als in een tuin dicht opeen staan, een
groene, tedere vlakte met askleurige rondingen er bo
ven van hoge wolken drijvend over ultramarijn-
kleurige stukken land die uit de verte aandoen als
typisch gevormde vlokjes welke bij de toeschouwers de
herinnering aan de amortjes van Boucher oproepen,
geschilderd op breed uithangende godinnengewaden,
op baljurken of uitgaansjaponnen.
3) Hoe zullen zij die vloeiende lijnen vastleggen,
die vermoeienis, die zee-kramp, die spleten van het le
ven in een hemelse muur van doorzichtige watten, en
wat een rauw portret zullen zij van die dogevrouw
van het noorden maken die een masker draagt van
magerheid, van bloedarmoede, van een opaalkleurige
zachtheid der ogen die zich eens en voor al zullen
sluiten.
k) Wij zien hoe bij een verrukkelijk schone zons
ondergang de weg langs de zee loopt, hoe purperkleu
rige kastelen zich even boven de gezichtseinder ver
heffen en hoe, in de verte, lichtjes in grote getale aan
gaan pinken, als kaarsen in een kerstnacht.
Gelukkig hij die ver van zijn ambtsbezigheden..
m) Wanneer men naderbij komt, ziet men ze in
groter getale: het zullen wel verlovingen van oude
datum zijn die zich daar spiegelen in het langzaam
weerkaatsend watervlak.
n) Het schoonst denkbare uiterlijk dat men bij va
kantiegangsters kan aantreffen.
Stel dat U, lezer de aankondiging ontving dat Uw loonzakje voorlopig een vermagerings
kuur met enkele procenten zou moeten ondergaan. U zoudt dan gaan bezuinigen en dit met
overleg doen. Zo zoudt U het mes zetten in uitgaven, die geen blijvende betekenis voor Uw
gezin hebben: bonbons (omdat U toch al zo dik wordt) of b.v. uitstel van de aanschaf van
een nieuwe stoel of vloerbedekking. Van de studieverzekering van Uw zoon zoudt U zeker
de handen afhouden, want dat zou onherstelbaar kunnen zijn.
Niet alzo het Rijk, dat bij de bestedingsbeperking de bijl als scheerapparaat hanteert. Zo
komt er voorlopig geen tweede nieuwe boot voor Breskens waardoor aan het verkeer in de
toekomst ernstige schade zal worden toegebracht. Zal er over één of twee jaar nog werf-
ruimte beschikbaar zijn?
Ten tweede is de uitvoering in zgn. D.A.C.W.-verband dus met werklozen van het
industrie-terrein in St. Maartensdijk uitgesteld, eveneens om redenen van bestedingsbeperking.
Maar is het over een jaar niet te laat, zodat de 256 mannen die nu al buiten het eiland in
de industrie werken zich voorgoed elders gaan vestigen en het economische verband uit elkaar
rukken?
Met zulke ruwe conjunctuurbeheersende maatregelen werkt men een structuurbederf in de
hand. Scheren met de bijl!
M. C. V.
167