Schoonheidscommissie en winkelstand
No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
door Ir. N. Luning Frak
EEN groot aantal zakenlieden in Nederland is op de één of
andere keer in aanraking gekomen met de Schoonheidscom
missie. Voor de een betrof het een reclamebord, voor de
ander een verbouwing of een uitbreiding van zijn etalageruimte.
En vaak blijft er dan bij hen geen aangename herinnering aan dit
instituut achter. Immers, men hoort slechts van deze commissie in
dien de plannen zijn afgekeurd. Voor vele zakenmensen is de Schoon
heidscommissie een verzameling van bemoeials, die hen in hun voor
treffelijke initiatieven dwarsbomen en voor de eisen van het zaken
leven niet het minste begrip hebben. Zouden we nu ook eens het
commissiewerk mogen verdedigen? Het is heel vervelend om zo
impopulair te zijn. In onze mooie provincie zou men toch op groter
liefde voor het schone durven hopen! Bovendien, naast hinder, on
dervindt de zakenman ook profijt van het welstandswerk.
LAAT ons beginnen met een korte be
schrijving van het werk van de com
missie in het algemeen. In de bouw
verordening van de meeste Gemeenten is als
voorwaarde tot het verlenen van een bouw
vergunning gesteld, „dat het gebouw (ver
bouwing) aan redelijke eisen van welstand
moet voldoen". Het Gemeentebestuur kan
zich daarover, krachtens de verordening, door
deskundigen laten voorlichten. T.b.v. deze
voorlichting is door Provinciale Staten de
Provinciale Zeeuwse Schoonheidscommissie
ingesteld. Krachtens de Provinciale Land
schapsverordening dient de commissie ook de
reclameborden te beoordelen, voor zover deze
borden in maat en getal de bepalingen van
deze verordening overschrijden. De bouwplan
nen worden beoordeeld op hun „schoonheid".
Deze laatste term vereist wel enige toelichting.
Schoonheid, zo wordt immers vaak gezegd,
is een zaak die zich niet in bepalingen en
door commissies laat vastleggen. Smaken ver
schillen en wat de een mooi vindt, is voor
de ander heel lelijk. Legt nu niet de commis
sie haar subjectieve oordeel op ongerechtvaar
digde wijze aan anderen op? Waarom niet
aan de verschillende inzichten de vrije hand
gelaten? Een gevarieerde en schilderachtige
stalenkaart van gebouwen zou het gevolg zijn
en iedereen is tevreden.
De noodzaak tot enige controle wordt ech
ter direct duidelijk als we een concreet voor
beeld nemen. Stelt U zich een van de vele
fraaie Zeeuwse dorpskernen voor in een ge
bied waar nogal wat toeristen komen. Met
zijn oude kerk, zijn vriendelijke kleine huis
jes, zijn klinkerrabatten, is het een aantrek
kelijke pleisterplaats, waar ook de vreemde
lingen graag komen en wat kopen of ver
teren. Laat men nu het particulier initiatief
de vrije hand, dan maken de kleine eenvou-
171