No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Totaal zijn er dus 42 stenen welke in een
ruime stevige zak worden opgeborgen.
De inzet.
Men kan om geld of om bonen spelen.
Een goede inzet is 3 cent( of bonen). Men
kan een gehele avond om 3 potten spelen, zo
dat men hoogstens 9 cent kan verliezen. Een
klein offer voor veel onschuldige en onge
dwongen vrolijkheid.
Het aantal deelnemers.
6 a 7 medespelenden zijn wel het minimum.
Het ideale aantal is volgens mij 10 personen.
15 personen kan nog wel, doch begint wat
veel te worden.
Het begin.
Met het oog op het ronddelen van de stenen
is het gewenst dat men om een ronde tafel
gezeten is. Het geven dreigt lang te duren als
er teveel medespelenden zijn. Alleen met het
oog op dit ronddelen is het aantal mede
spelenden beperkt. Het rondgeven moet vlot
geschieden. Iemand begint het spel door de
zak met stenen te nemen en aan de spelers
in de richting van de wijzers van de klok ieder
één steen blind te geven. Daar een steen een
knopje heeft voelt hij in zijn hand hoe hij de
steen op tafel moet leggen. Zelf neemt hij het
laatst een steen uit de zak en legt die blind
voor zich.
Een ronde.
De linkerbuurman van de man met de zak,
bekijkt nu zijn steen. Is die goed dan heeft
hij geen zin tot ruilen en zegt aan zijn linker
buurman „Ik biuuf". Toont deze steen een
laag cijfer of een slechte matador dan gevoelt
hij wel lust tot het verkrijgen van een betere
waarde. Hij mag ruilen met zijn linker buur
man en vraagt zijn linkerbuurman „mag ik
ruilen"? De aangesprokene moet op dat ruil-
aanbod ingaan, ook al heeft hij een steen met
een hoge waarde, behalve indien hij een van
de 4 hoge matadoren heeft.
Heeft de linkerbuurman geen hoge matador
dan gaat de ruilhandel de kring rond. Er ont
staan dan deels teleurstellende, deels vreugde
uitroepen in de kring, wegens de resultaten
van die ruiling.
Grote levendigheid brengt de aanwezigheid
van de matadoren.
De 4 goede matadoren.
Vraagt iemand te ruilen met een bezitter
van één van de 4 goede matadoren, dan wordt
deze ruiling geweigerd met de reeds achter
de matador vermelde uitroep. Wij bespreken
deze hier in volgorde van hun waarde.
„Drink een borrel en ga voorbij" wordt ge
zegd door de houder van de herberg. Dat
borreldrinken kost aan de ruillustige een cent
in de pot. Heeft hij die cent in een bakje op
tafel gedeponeerd dan mag hij de herbergier
overslaan (voorbijgaan) en diens buurman om
ruiling vragen. Het wordt eerst recht komisch
als deze door de uitroep „Poesje krabt alles
terug" zou aankondigen dat de ruillustige
zijn slechte steen weer moet teruggeven aan
zijn rechter buurman van wie hij de steen
gekregen heeft. Deze verplichte ruilerij in
omgekeerde richting moet plaats vinden tot
een ieder zijn eigen steen weer terug heeft.
De vreugderoepen en jammerklachten hoort
men nu in omgekeerde richting. Ondertussen
gaat de ruilactie weer door in de richting van
de klok, te beginnen bij de man lings gezeten
naast de poezeneigenaar (immers iemand die
een (hoge) poes heeft, voelt er niet voor om
te ruilen).
Een bezitter van een vogel zegt: „Sta voor
de vogel" als hij gevraagd wordt om te ruilen.
Als hem niets gevraagd wordt zwijgt een be
zitter van een hoge matador over de hoge
waarde die hij heeft of zegt „ik bluuf".
Krijgt men dus te horen „sta voor de vo
gel" dan moet men zijn steen behouden en
gaat de ruiling weer beginnen bij de links
van de vogeleigenaar gezeten speler. Als men
„Ruiter kapt af" krijgt te horen is de ronde
beëindigd en mag er in het geheel door verder
op gezeten spelers niet meer geruild worden.
179