ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. <5
Kan het ruilen doorgaan tot en met de be
zitter van de zak dan is het mogelijk dat de
bezitter van de zak een slechte steen krijgt
toegeschoven. Hij mag dan een nieuwe greep
in de zak doen en ruilt dus met de zak. Dan
pas wordt de ronde beëindigd door het zgn.
„blikken".
Alle stenen komen dan open en men gaat
na wie de laagste steen heeft. De bezitter van
de laagste steen betaalt een cent aan de pot.
Zijn er twee zelfde stenen als de laagste in
het spel dan betalen ze beiden.
De 4 slechte matadoren.
Het heeft natuurlijk een zekere bekoring
voor de jongeren om in net gezelschap het
over 'n piespot of 'n smoel te hebben. Meer
betekenis hebben deze matadoren niet. Om
aan te duiden dat men minder dan nul heeft
is het wel aardig gevonden dat een blik in
een „meelzak" niet veel interessants te zien
geeft, doch de laagste matador Jan Rit brengt
wel iets bijzonders met zich mede. Jan Rit
betaalt de rekening, doet een cent in de pot,
maar sleept steeds een ander mede in het on
geluk. Is er een Jan Rit in het spel, dan moet
de opvolgend laagste tevens een cent afstaan.
Het vervolg.
Is het gelag betaald dan begint opnieuw
een ronde met een ronddeling. De bezitter van
de zak geeft hem nu over aan zijn linker
buurman die de stenen eerst opvraagt, in de
zak doet, deze goed schudt, en vervolgens
weer in volgorde aan het uitdelen slaat. Een
nieuwe ruilactie vangt aan en deze verschil
lende rondes gaan zolang door tot men al z'n
geld verspeeld heeft en de laatst overblijvende
als winnaar van de pot wordt uitgeroepen.
Het einde van het spel.
Degeen die zijn 3 centen kwijt is, krijgt nog
één extra kans, nu zonder geld mede te doen.
Hij loopt op „sloffen" zo dat heet. Wordt hij
aan het eind van een ronde niet als verliezer
gebrandmerkt dan mag hij weer mee doen
net zo lang tot hij de verliezer is. Dan wordt
hij dood verklaard. Een dode die niet betalen
kan. Daar er echter steeds minstens één cent
moet worden betaald na een ronde, is de op
volgend laagste de dupe. Is dat ook een slof-
drager dan is ook hij dood en men zoekt net
zolang totdat er iemand gevonden is die wel
kan betalen.
Vooral aan het einde, wanneer er vele do
den zijn en 3 of 4 levenden, en er niet veel
tijd met uitdelen verloren gaat, laait de gok
lust hoog op, en de spanning stijgt wie de pot
zal winnen. Het zal U blijken dat het een
volksspel is, zeer geschikt tot opluistering van
familiebijeenkomsten in oliebollensfeer.
Ir. F. H. KLOKKE
180