No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
stof uitgaat wordt zijn doel.
Dit streven manifesteert zich op duidelijke
wijze in een van zijn laatste doeken „De Op
standing". In dit prachtige aan de Byzantijnse
traditie reminiscerende schilderij, heeft Heeren
gebroken met de bijna tot een cliché geworden
uitbeelding van een in triomf uit het graf op
rijzende Christus.
„Dit geeft slechts de glans van het grote
mystieke gebeuren weer", meent Heeren. Een
verkeren van dood in leven ziet hij als het
intrinsieke van de opstanding.
In het schilderij ziet men deze twee machten
als in een kramp tegen elkaar in werken,
waardoor een sterke spanning in de compo
sitie optreedt. Ook in de kleur worden de
begrippen dood en leven door middel van een
koel geconcentreerd blauw en een levenskrach
tig geel op symbolische wijze uitgedrukt.
Door het accentueren van een krachtige ge
broken lijn aan de bovenkant krijgt de grot
de sombere beslotenheid van een kerker. Als
contra-punt is een opening in een der wanden
van de grot aangebracht, die de blik vrijlaat
op een landschap dat doortrokken is van het
laaiende licht uit een massief gele zon.
De tintelende gloed van de zon trekt als
een kosmische kracht over het lichaam van
Christus en veroorzaakt daar een fel contrast
tegen de vale doodse huidskleur.
Door de strakke nobele snit van het gelaat
en door strenge stylering en deformatie van
het lichaam wordt de Christusfiguur als het
ware van zijn menselijke proporties ontdaan
en groeit het uit tot een abstract en goddelijk
wezen. Deze eigenschappen alsmede het ana
lyseren van de compositie-elementen in rit
misch gegroepeerde vlakken verlenen het
schilderij een buitengewoon decoratief en mo
numentaal karakter.
Hoewel de opening in de grot een doorkijk
op het landschap geeft, heeft Heeren hier de