ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 het ware het sluitstuk van de streekverbetering vormt. Nadat in het voorgaande de verbete ring van de produktieomstandigheden, de om geving waarin en waarmee wordt gewerkt dus, aan de orde is gekomen, komt bij de bedrijfseconomische en -technische voorlich ting ter sprake, dus het gebruik dat van de betere omstandigheden wordt gemaakt. Het effect van de gehele streekverbetering wordt hierdoor bepaald. Er bestaat in Nederland reeds een omvangrijk voorlichtingsapparaat, waarmee veel en goed werk wordt verricht. Wel zal nog meer dan vroeger in het kader van de streekverbetering moeten worden ge tracht alle boeren in het betrokken gebied te bereiken, omdat in het verleden vaak juist de beste boeren de meeste voorlichting wensten. Het kan aanbeveling verdienen de organisaties bij deze voorlichting in te schakelen. Nadat op de hier omschreven wijze het gebied in zijn geheel is gereorganiseerd is de streekverbetering als zodanig voltooid. In de vierde fase rest nog slechts de resultatenbe- rekening en de nazorg, waar die nodig mocht zijn. Voor de „follow-up" zal bij gebrek aan inkomensgegevens opnieuw van de kengetallen gebruik worden gemaakt; zij zal door de di recte indrukken, die bij het onderzoek en de werkzaamheden zelf worden opgedaan, niet veel moeilijkheden met zich meebrengen. UIT de gegeven omschrijving blijkt wel, dat een streekverbetering een omvang rijk werkstuk is. Indien tegelijkertijd zo veel en zo gecompliceerde problemen als cul tuurtechnische, sociale, huishoudelijke, be- drijfstechnische en -economische en die op het gebied van de arbeid worden aangepakt zal het geen verbazing wekken, dat hiermee veel tijd is gemoeid en dat er veel mensen en mate riaal voor nodig zijn. Zowel aan de kwaliteit als aan de kwantiteit van de mankracht wor den hoge eisen gesteld. Men denke slechts aan de bij de integrale voorlichting betrokken functionarissen. De materiele behoeften ko men vooral voort uit het cultuurtechnische werk, dat althans in de zomer grotendeels op mechanische wijze wordt verricht. Ondanks het vele werk en de lange periode, die met een streekverbetering zijn gemoeid, komt het streekverbeteringswerk de laatste tijd echter duidelijk op gang en wordt het op een aantal plaatsen in ons land tegelijkertijd aangepakt. Dit vormt wel een bewijs van de noodzaak van het werk, waarvan trouwens een ieder, die met streeksgewijze welvaartsverschillen en met de veelal ongunstige inkomenssituatie in de agrarische bedrijfstakken op de hoogte is, kan beamen. Nu de overheid allerwegen een zo actieve industrialisatie- en werkgelegen- heidspolitiek voert is het dan ook niet meer dan billijk te achten, dat ook voor de land bouw zo gunstig mogelijke produktieomstan digheden worden geschapen. Bovendien is het bedrijfstechnische en -economische voorlich- tingswerk te vergelijken met de aandacht, die het efficiency-streven in de industriële sector heeft. De gehele Nederlandse samenleving heeft belang bij een gezonde landbouw en een eenzijdig op de overige bedrijfstakken gerichte politiek is onbillijk. Eis van rentabiliteit. NIETTEMIN moet aan streekverbeterin gen de eis worden gestelddat zij ren dabel zijn: een afwegen van kosten en opbrengsten is noodzakelijk. De uitgaven voor de streekverbetering moeten passen in het ka der van de totale overheidsbestedingenterwijl ook de offers van de mensen zelf en de orga nisaties) verantwoord moeten zijn. Het is ech ter bijzonder moeilijk het rendement van de hier bedoelde verbeteringen te bepalen. Ter wijl de te maken kosten vrij eenvoudig op de geldnoemer zijn te brengen, is dat met de op brengsten niet het geval. Het al bezwaarlijk te meten directe produktievoordeel vormt im mers niet de enige opbrengst van de streek verbetering; het gaat om de welvaart, beter het welzijn, van de bevolking en daarmee is nog niet alles gezegd. Het gezond maken van een regionaal gedeelte van de samenleving 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 32