ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3
De vrij plotselinge en recente zwenking van
Kimpe en Andries Minderhout naar het ter
rein der absolute schilderkunst 4) is belangrijk
en opmerkelijk te noemen. Belangrijk omdat
hierdoor weer een nieuw facet aan het beeld
der Zeeuwse schilderkunst is toegevoegd en
opmerkelijk omdat de stijlopvattingen van de
ze kunstenaars tot voor kort van een zeer
divergerende hoedanigheid waren.
Ook uit het werk van Jac Prince spreekt
een toenemende zin voor abstractie en een
daarmee gepaard gaand distantiëren van de
concrete voorstelling.
Deze verschuiving naar de non-figuratieve
sector impliceert nog niet dat deze kunstenaars
thans bezield zijn van éénzelfde ideaal en dat
onze regionale kunst hierdoor een domineren
de kleur zal krijgen, want daarvoor zijn hun
opvattingen nog te sterk genuanceerd.
Overigens is de gevoeligheid en ontvanke
lijkheid van de kunstenaar voor het abstracte
een internationaal verschijnsel dat zich vooral
na de tweede wereldoorlog in toenemende
mate openbaart.
Voelt het publiek zich al onwennig tegen
over de gedeformeerde voorstelling, moeilijker
nog zal het zijn om het vertrouwd te maken
met het werk van deze positief de natuur
verloochenende abstracten.
Omdat de beschouwer in de voorstellings-
loze vormen tevergeefs naar een overeen
komst zoekt met voorwerpen uit de natuur,
voelt hij zich door de „onleesbaarheid" ervan
soms verward en geschokt.
De belangstelling voor de voorstellingsloze
vormen is niet nieuw. Reeds Plato prijst in
zijn Philebos de schoonheid van willekeurige
niet de natuur nabootsende lijnen, kleuren en
vormen.
De Rus Kandinsky vergelijkt de lijn en
kleur van de non-figuratieve schilderkunst
met het rhythme en de melodie der muziek, die
ook voorstellingsloos is en toch in sterke mate
het vermogen bezit hoge gevoelswaarden te
schenken.
Boeiend is de vraag of de abstracte schil
derkunst wij bedoelen hier abstract in zijn
zuivere hoedanigheid, dus het schilderij, ont
daan van figuratieve resten en symbolische te
kens meer kan geven dan louter visuele
emoties.
Hoewel deze vraag mogelijk bevestigend
beantwoord zou kunnen worden immers
alleen enkele horizontale en verticale lijnen
kunnen reeds een abstracte stemming als b.v.
rust suggereren menen wij dat aan het spi
rituele element in het non-figuratieve schilde
rij geen al te grote betekenis moet worden toe
gekend. Indien Kimpe en Minderhout hun in
troverte geaardheid willen volgen zullen zij
dus niet voorgoed de diepere menselijke in
houd in hun kunst kunnen prijsgeven.
DE laatste periode van Kimpe omspant
een aantal schilderijen, die allen blijkens
hun vereenvoudigde kleur en hun op
geometrische schema's steunende vormen, ge
baseerd zijn op een streng decoratief principe.
Bovendien heeft de schilder door de vorm
vlak en twee-dimensionaal te houden, iedere
ruimte-suggestie uitgesloten.
„Compositie" is de titel van een schilderij
dat een goed exposé geeft van het werk uit de
laatste periode van Kimpe. Dit schilderij laat
zich gemakkelijk verbinden met de technische
expansie en de mechanische evolutie der 20e
eeuw, die niet alleen voor het maatschappelijk
leven maar ook voor de kunst in belangrijke
mate bepalend zijn geweest. De levendige
rhythmiek en de optredende spanning in dit
doek heeft de kunstenaar weten te bereiken
door het analyseren van de compositie-elemen
ten in rhythmisch gegroepeerde vlakken en
door toepassing van de wet op de comple
mentaire kleuren.
Kimpe heeft goed begrepen dat hij het the
ma der elkaar in evenwicht houdende compo
nenten en de leer der gelijktijdige contrasten
niet tot in hun uiterste consequentie kon door
voeren, omdat hierdoor het gevaar zou ont
staan te blijven steken in een doctrinarisme.
Dynamisch, nerveus en bijna driftig van lijn
is „groei" van Andries Minderhout. Hoewel
76