No. 3 ZEEUWS TIJDSCHRIFT geheel niet industrie-minded was en in de eer ste tijd zeker ook niet gemaakt werd. De godsdienstige beleving was in die tijd nog sterk statisch en behoudend. De industriali sering werd als een noodzakelijke bedreiging van de heersende godsdienstig-zedelijke nor men gezien en het gedrag van de volksvreem de elementen in de industrie gaf zeker aan de geestelijke leiders, die uit het toen nog kleine Bisdom Breda zuiver agrarisch georiënteerd waren, ook geen aanleiding om zich over deze schroom heen te zetten. Het gevolg was een overstroming van het gebied met Belgische arbeiders, die ook weer hun eigen sfeer mee brachten en vervlakkend werkten op de eigen bevolking. Voeg daar nog bij, dat er geen ont wikkelingsmogelijkheden waren in de eigen streek en bijna de gehele intellectuele boven laag voor studie over de Schelde trok om er nooit meer terug te keren. Dat zette onze bevolking zonder eigen leiders, die de proble men konden doordenken, het volk opvoeden en leiding geven aan programs van sociale opbouw. En de leidinggevende figuren, die van elders kwamen, incorporeerden zich moei lijk in de bevolking, omdat ze hun stage hier nu eenmaal als tijdelijk zagen en liefst zo spoedig mogelijk weer naar hun geboortestreek terugkeerden of naar elders verdwenen, waar hun ontwikkelingskansen groter waren. Zelfs de geestelijke leiders kwamen hier dik wijls, om zo spoedig mogelijk weer weg te gaan. Zo moest Zeeuwsch-Vlaanderen zich voelen als een achterland van Nederlanddoor een brede stroom van het moederland geschei denvergeten en verwaarloosddaardoor des te meer om zijn natuurlijke ligging, georiën teerd op België en omdat het ook daar zijn ware aard niet vond, in zich zelf gekeerd en daardoor op verschillend gebied in zijn ont wikkeling geremd en achtergebleven. WIJ moeten tenslotte nog op een ander voor de godsdienstig-sociale opbouw bemoeilijkend element wijzen en dat is: de gespletenheid van het eigen land en volk, ook voor wat het katholieke volksdeel aangaat. Geografisch is Zeeuwsch-Vlaanderen tot nu toe verdeeld geweest in twee gedeelten: Oost en West. Het Oosten valt nog uiteen in drie gedeel ten: het agrarische- en het industriële land van Hulst en de Kanaalzone. Stelt voor het gemak: Oost, West en mid den. Het Westen is zichzelf: uitsluitend agra risch, ethnologisch zeer verschillend van het Oosten, zeer weinig immigratie naar Oost, zelfs tot nu toe weinig naar het midden, de Kanaalzone. Er was een natuurlijke barrière, de Braakman, geaccentueerd door wegen, die bijna alle lopen van Noord naar Zuid en tot voor zeer kort slechts een van Oost naar West. Het Oosten is steeds op zichzelf georiën teerd geweest, wellicht gesymboliseerd door de gesloten eeuwenoude bewailing van zijn na tuurlijke centrum Hulst. Het heeft een indruk wekkend onderwijscentrum opgebouwd in Hulst en er leeft daar een opgewekt cultureel leven. Het heeft echter weinig aandacht gehad voor de problematiek, waarvoor de katholie ken in het midden gesteld waren, en het heeft t.o.v. de industrialisatie, die zich hier voltrok geen leiding gegeven, zelfs integendeel. In zijn zelfs absoluut achteruitgaande bevolking voel de het zich bedreigd door het veel krachtiger levende volk van het midden. En een zich bedreigd voelen leidt gemakkelijk tot een zich opsluiten in zich zelf. De katholieke minder heid van het midden wordt niet gesteund door de katholieke meerderheid van het Oosten. Het midden ziet zich voor de grootste taak gesteld, het opvangen van de industrialisatie; met haar kleine katholieke bevolking moet zij de nodige voorzieningen tevens treffen op alle terreinen van het sociale en culturele leven. AL met al staat het katholieke volksdeel in de Kanaalzone voor een bijzonder moeilijke en zware taak: het opvangen van en leiding geven aan de snel om zich heen- grijpende industrialisatie van de streek. Het ziet zich gesteld voor de gewone op- 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 25