ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3 grote zandplaten, waarvan grote gedeelten bij eb droogvallen. De geulen en de diepten in de geulen zijn steeds aan wisseling onderhevig. Het grote systeem blijft er wel in, maar de tailwijzigingen kunnen toch wel zo belangrijk zijn, dat een scheepvaartroute soms van de ene geul naar de andere verlegd moet worden. Vrijwel in het gehele Nederlandse gebied heeft men langs elke oever een geul. De ene geul wordt dan voornamelijk door het ebwater in stand gehouden, de ebgeul en de andere voor namelijk door het vloedwater, de vloedgeul. De ebgeul, die het voornaamste vaarwater vormt, heeft in het algemeen een diepte tussen 10 en 20 meter beneden N.A.P. (d.i. plm. de gemiddelde zeestand). Op sommige plaatsen in scherpe bochten en op punten waar de stroom door oeverwerken geleid wordt, zijn veel grotere diepten aanwezig. Deze bedragen ten zuiden van Ritthem bij de Schoone Waar din 50 a 60 meter, bij Borssele en Terneuzen reeds meer dan 60 m, even ten westen van Hansweert bijna 50 m, bij Walsoorden on geveer 35 m en bij Bath rond 20 m. Meer oostwaarts komen diepten van meer dan 20 m vrijwel niet meer voor. Het feit, dat de geulen min of meer be weeglijk zijn en geen constante diepte hebben, schept problemen, zowel voor tunnel als brug. Theoretisch kan men alle toekomstige narig heden vermijden door zo diep te funderen, dat menselijkerwijs gesproken althans over een zeer lange periode geen uitschuring zal plaats hebben tot op de bodem van de pijler van de brug of het dek van de tunnel. Het is duide lijk, dat de steunpunten van een brug niet onderspoeld mogen worden. Een brug staat of valt met de stabiliteit van zijn ondersteunin gen. Komt een tunnel echter bloot te liggen, dan behoeft dat nog geen directe nadelige ge volgen voor de tunnel zelf te hebben. Voor zover in een vaargeul gelegen, wordt hij echter te kwetsbaar voor beschadiging door slepende ankers en zinkende schepen. Maar bovendien zal het blootkomen van de tunnel zeer waar schijnlijk aanleiding zijn voor het ontstaan van plaatselijke grote verdiepingen, daar het water in zijn stroombed een obstakel ont moet, dat wervelingen en overstortend water doet ontstaan met bijkomende ontgrondingen. Het blootkomen van de tunnel kan dus de inleiding voor zijn ondergang zijn. Speciale maatregelen, o.a. afdekken met zinkstukken met bestorting van zware steen, zijn dan ver eist. Het zeer diep funderen, hetgeen zeker bij een tunnel aan betrekkelijk nauwe grenzen gebonden is, zou echter tot buitengewoon dure constructies leiden en in ieder geval de tunnel, die dan over de gehele breedte van de stroom op grote diepte, b.v. 50 of 60 meter aangelegd zou moeten worden, als praktische mogelijk heid van een oeververbinding uitsluiten. Nu is bij alle bandeloosheid van de Scheldestroom toch ook nog wel enige lijn in zijn gedrag te ontdekken en wordt de zee-arm door het aanleggen en vooral vast houden van bepaalde oeverwerken enigszins geremd in zijn al te wilde sprongen. Verder komen de zeer grote diepten vrijwel altijd voor op de bochten en zijn de diepten op de overgangen - de buigpunten - in de regel veel minder en ook minder wisselend. In de overgang van de ongeveer zuid-noord lopende geul, 5 km ten westen van Ter- neuzen, de zgn. Pas van Terneuzen, hebben de maximale diepten tussen 1800 en heden geschommeld tussen de 15 en 25 meter. De grootste diepte bedraagt op het ogenblik nog geen 20 m. Dergelijke tracés zouden zich voor een oeververbinding kunnen le nen; zeker voor een tunnel. Het nadeel is, dat ter plaatse van de over gangen van de ene bocht in de andere de zij waartse verplaatsingen van de geulen veel gro ter kunnen zijn dan de bochten, waar de geu len doorgaans tegen de oever kleven of druk ken. De as van de Pas van Terneuzen b.v. heeft zich sinds 1800 4000 m westwaarts verplaatst. Met het oog hierop zou voor een brug een tracé in de bochten mits men de steunpunten maar buiten de grootste diepten kan houden, wellicht verkieslijker zijn, daar de diepte van de geul er dan verder niet toe doet. 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 8