No. 4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Er loopt een barst dwars door zijn leven heen: Voor welk gedeelte is hij toch geschapen, wat zal hij laten, hoe een keuze doen De waarheid ligt over de breuk te slapen, rustig in 't ongemak van opstand en fatsoen. Van buiten is het zaad der wijsheid wel te vinden, van binnen uit zwijgt sedert ied're stem; het zaad schiet op en gaat zich langzaam winden om raam en deur en zet de uitgang klem. V. Geef mij een snoeimes om mij te bevrijden, een taal zo dubbel, dat ik veilig sta, een woord dat snijdt, maar heelt aan eigen zijde, dat mij onthecht van wat mij staat te na. Ik wil mij geven en mij niet verliezen, in het gevaar gaan om de veiligheid, en brand mijn huis uit in het hevigst vriezen, de schepen achter mij, dat ik mijn blik verwijdt. Aan honderdtallen geef ik sinds de hand: Het is verdriet om zeer veel te begrijpen buiten het weten om, de zekerheid breekt stuk in scherven zekerheid, tot harnas om te slijpen, een wapenrusting tegen het geluk. Maar in de waanzin van veel kunnen proeven vormt zich een licht, dat ieder beeld vernieuwt. Trek dan het oude los van zijn verroeste schroeven totdat het schateren aan de keelwand krieuwt. VI. Vernieuwen brengt weer verder van de mensen, wat men te scherper aan zich zelf ervaart naar men zich dover toont voor 't nietig drenzen van wens en meningen van een zo and're aard. Hoe kan men mensen steeds weer sterker minnen, vergeven, weer beminnen, maar een vreemde zijn voor hen, als men zich gaat bezinnen bij dier en plant op hun onnutte pijn. Blij voor iedere dag ken ik een wonderland: Amerikanen zijn mij nader en de Russen delen een ideaal, dat mij mijn buurman zegt, wiens liefste bezigheid het is zijn vrouw te kussen. En ik zeg Duitsland, Thomas Mann, Bert Br echt en ik zeg Nina, Piet als magische formules, als boom of zee en duif, konijn en worm. In 't wetboek, lezend duizenden clausules, vind ik plots menselijkheid in een verharde vorm 99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 11