ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
op met het zojuist genoemde Sint Perpetuus'
hoofd van zilver en vele juwelen, door hem
buitgemaakt in de kerk van Dinant in 1467,
welke plaats toen door Karei de Stoute werd
verwoest.
INMIDDELS ging men steeds door met de
bouw van de Onze Lieve Vrouwe Kerk 4)
tot in 1479 de hulp werd ingeroepen van
de beroemde bouwmeester Anthony Kelder
man, steenhouwer te Mechelen. Het tussen
Wolferd VI en hem gesloten contract is o.a. te
vinden bij Ermerins en vermeldt o.a.: „Te we-
tene, dat die selve meester Anthonis angeno-
men heeft voirt te ordineren die nijen kercke te
Veere en meester dair of te zijn". Hij kreeg
daarvoor per dag 2 schell. groten en daar
naast per jaar nog eens 2 pond en 10 schell.
groten.
Al spoedig werden de Heren en Vrouwen
van Veere in de kerk begraven, o.a. Hen
drik IV en zijn gemalin Janne van Halewijn.
Paulus van Borsele, baljuw en bastaardzoon
van Heer Hendrik IV had in het transept, aan
de noordzijde, zijn eigen kapel, de z.g. St. Pau
wels Kapelle. Deze werd versierd met een
prachtig schilderij in 1489 voor 36 ponden
vlaarns gemaakt door Anthonis Jansz. van der
Goude en waarop voorkwamen de H. Maagd
Maria, het kindeken Jezus, de apostel Paulus
en voorts de baljuw zelf met zijn vrouw, zo
nen en dochters. In 1495 werd de Kerk, met
het oog op het onderhoud van zijn kapel,
rijkelijk door hem begiftigd 5). Ook de Veerse
gilden hadden hun eigen kapel in de Grote
Kerk. De acht Kapellen aan de noordzijde en
de acht aan de zuidzijde waren geheel door
hen in beslag genomen. Daaronder bevonden
zich ook die van de schutterijen, nl. van het
handbooggilde gewijd aan St. Sebastiaan, van
het voetbooggilde van St. Joris en van het
Kloveniersgilde van de St. Barbara. Daaren
boven waren er aan de zuidzijde nabij het
transept nog twee gildekapellen.
In 1481 werd „het uurwerk van de kerk in
de toren van het stadhuis 6) geplaatst, terwijl
twee nieuwe en zware klokken met vele klei
nere, een volmaakt klokkenspel uitmakende,
in den kerktoren werden gehangen". Uit de
stadsrekening van dat jaar blijkt, dat de slo
tenmaker voor de verplaatsing van de klok
naar het stadhuis 32 schell. groten kreeg. De
nieuwe grote klok was zo zwaar van geluid,
dat zij te Zierikzee gehoord kon worden. De
klokkenist of „Baingerman" moest deze iedere
dag om zeven uren 's morgens luiden, terwijl
hij des zaterdags de klokken moest bespelen.
Onder de regering van Vrouw Anna werd
op 17 maart 1512 een nieuw bouwcontract
gesloten met de zoon van Anthony Kelder
man, nl. met Rombout. De voorwaarden wa
ren dezelfde als die voorkomende in het con
tract zijns vaders. Steeds werd maar weer
verder gebouwd aan de kerk en werd deze
hoe langer hoe meer verfraaid. In 1536 kwam
er een prachtig koperen hek, dat tussen koor
en middenschip stond. Ook vele kapellen wer
den toen met een koperen hek afgescheiden.
Het mooiste kunstwerk werd in 1560 vol
tooid, door de beroemde beeldhouwer en
schrijnwerker Adriaan Roman uit Gent, die
reeds fraaie werken had gewrocht voor de
O.L. Vrouwekerk te Antwerpen en voor de
St. Jans Kerk te Gent. Boxhorn zegt hierover
het volgende: „het treffelijck ende konstich
portael, staende binnen aan de uytganck van
de Kercke in 't Westen, ende gemaekt van
waghenschotten houte, twee stagien hooghe".
Dit portaal was 22 voet breed 26 hoog en
11 diep, zonder de daarop geplaatste pyra-
mides, die opklommen tot de hoogste gewel
ven. De bovenste „stagie" stelde in prachtig
snijwerk o.a. voor de Geboorte van Christus,
Diens Verrijzenis en Diens Hemelvaart. De
onderste „stagie" omvatte de grote deuren met
taferelen uit de levens der Heiligen. Boven
het portaal stond een prachtig horloge met
speel- en slagwerk.
AAN de buitenkant, vóór de ingang van
de kerk door de toren, was een open
uitbouw aangebracht, die 31 voet breed,
32 hoog en 13,5 diep was. De afmetingen
werden kleiner naarmate men de deuropening
104