No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
in de zware torenmuur naderde. Deze porche
was kunstig bewerkt en daarop prijkte ook
een beeld van Perpetuus. De zilveren kop van
Perpetuus, die op het naar hem genoemde
altaar prijkte, is o.a. vermeld in de lijst, die
voorkomt in het werk van Ermerins en in
welke lijst wordt omschreven al het zilver,
dat in 1507 in de Grote Kerk aanwezig was.
Er hingen ook prachtige schilderijen in de
kerk en er waren veel rijkversierde graftombes
en gedenkstenen7). Ook enorm veel koper
werk was aanwezig. Bij het begin van de
Troebelen is dit in 1572 verkocht. Het bleek
toen 11.781 ponden gewichts te hebben en
bracht 118 ponden vlaams op, zijnde een aan
merkelijk bedrag in die tijden.
Volgens Ermerins heeft de O.L. Vrouwe
Kerk geen grote inkomsten of bezittingen ge
had, hetgeen o.a. blijkt uit de staat van in
komsten en uitgaven dier kerk in 1566, op
genomen in zijn boek.
Ofschoon de oude schrijvers vrijwel allen
vermelden, dat het kapittel der O.L. Vrouwe
kerk door Hendrik IV in 1472 is opgericht,
neem ik met de schrijver van Kerkelijk Veere
aan, dat dit enige tijd vóór 1471 moet zijn
geschied, omdat op dat tijdstip de desbetref
fende Paus Paulus II is overleden. Deze im
mers heeft de parochiekerk te Veere tot Col
legiale verheven met 12 kanunniken, die Hen
drik IV tot 24 mocht opvoeren, zodra hij
daartoe de nodige vaste middelen zou hebben
aangewezen.
Uit de oude stukken blijkt, dat er in 1484
reeds 19 kanunniken waren. In dit jaar wilde
Wolferd VI er 24 van maken. Hij verzocht
toen Paus Sixtus IV om de Kapel van het ka
steel Sandenburgh eveneens tot een kollegiale
kerk te verheffen, waarin dan het laatste
twaalftal dienst zou moeten doen. De Paus
keurde dit goed, waardoor er in de kerk 12
kanunniken zouden komen, terwijl de 7 an
dere naar kasteel Sandenburgh zouden gaan.
Vanaf 1495 zijn er echter nooit meer dan 18
kanunniken geweest, waarvan er 10 koor hiel
den in de Grote Kerk en 8 dienst deden in
de kollegiale kerk van Sandenburgh. s)
NA de Hervorming kwam het onderhoud
van de kerk aanvankelijk aan de stad.
Wij zeiden reeds, dat alras het koper
werk uit de kerk werd verkocht. Het vele
kerkzilver werd in 1572 in de Munt te Dord
recht aan de man gebracht. De eerste predi
kant werd Joannes van Miggrode, die pastoor
te Veere was geweest, in 1567 naar Engeland
vluchtte en in 1572 terugkwam in Veere, al
waar hij in 1627 op 96-jarige leeftijd overleed.
Vaststaat, dat na 1572 niet meer aan de
kerk is gebouwd. In de Tegenwoordige Staat
wordt gezegd, dat Veere werd gespaard voor
de Beeldenstorm in 1566, doch dat deze wel
op Sacramentsavond van het jaar 1572 heeft
gewoed. De soldaten zijn toen 's middags de
kerk binnengevallen en richtten grote ver
woestingen aan. Ook de wapenborden van
de Heren van het Gulden Vlies, dus van de
Veerse Heren, moeten het toen ontgolden heb
ben. Toen de magistraat, die juist een feest
maaltijd hield, daarvan in kennis werd gesteld,
was Tseraers, de gouverneur van Vlissingen,
zo verbolgen, dat hij direct naar de kerk rende
en met zijn rapier twee soldaten doorstak. In
hetzelfde jaar werd de kapel van Sandenburgh
geheel verwoest door een bezetting Fransen,
terwijl gelijk wij zagen de kerk van
Zandijke in 1572 in vlammen opging.
Aan de oostzijde van de Grote Kerk be
vindt zich de kleine Kerk, opgebouwd uit
gebakken Zeeuwse moppen. In de Tegenwoor
dige Staat wordt gezegd (dus anno 1743), dat
die kerk al sedert lange jaren in tweeën was
gedeeld, waarvan men het grootste gedeelte de
Kleine Kerk noemde, terwijl het kleinste ge
deelte sinds 1614 door de Schotten werd ge
bruikt. Inderdaad heeft deze noordbeuk tot
1799 als Schotse Kerk dienst gedaan. Daarna
werd zij overgedaan aan de Lutherse Gemeen
te en in 1832 gesloopt. Over de bouw van de
Kleine Kerk, die momenteel nog steeds door
de Hervormden wordt gebruikt, is veel ver
schil van mening. De oude opvatting is, dat
deze kerk tot de oorspronkelijke kerk van
1348 heeft behoord 9) al zal er dan in de loop
der tijden het nodige aan verbouwd zijn. Wij
105