De ontgraving van de oude Dobbele Poort" te Hulst
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
P. Brand
NADAT Hulst in de loop van de 15e
eeuw zijn primitieve verdedigings
werken bestaande uit een gracht, een
lage wal en enkele bruggen, had vervangen
door een indrukwekkend complex van grach
ten, wallen, bolwerken en poorten, wellicht
ook muren, die de stad tot een van de sterkste
vestingen van Vlaanderen zou maken, bleef de
haven, hoewel gedekt door een bolwerk, zon
der bijzondere bescherming.
Waarom dit vitale punt niet beter versterkt
werd, is niet bekend, maar een feit is, dat
juist daardoor de Gentenaars op het eind van
de 15e eeuw kans zagen Hulst te veroveren.
Rond 1500 besloot de Magistraat om op het
bolwerk bij de haven een machtige poort te
bouwen, die toegang tot de stad zou geven,
vanuit het Westen, komende van Axeler-Am-
bacht en van uit het Noorden, voor de land
lieden van Hulster-Ambacht. Tevens zouden
de schepen door de poort Hulst moeten kun
nen binnenvaren. Een bouwwerk dus met
een tweeledig doel, strategisch, als verdedi
gingswerk en economisch voor het verkeer te
land en te water.
De Hulsterse geschiedschrijver Jacob van
Lansberghe, die wellicht zijn kennis over deze
poort nog wel van ooggetuigen kan gekregen
hebben, geeft de volgende duidelijke beschrij
ving:
„De Dobbelpoorte gesticht in den jaere 1506
heeft gelegen op den uytganck van de straete
Over Dam genoemt, daer tegenwoordig de Kat
oft bolwerck Brederode is.
Dese poorte was een uytnemend swaer en
konstrijck gebouw, doorgaens van witten en
blaeuwe arduyn, dat de oogen van veel
nieuwsgierige Bouw Meesters heeft toege-
wenckt en herwaerts gebracht.
Alsoo genaemt Dobbelpoorte om dieswil,
dat deselve in twee poorten was verdeelt, al-
waer de Haven haer in ende uytganck hadde".
Het lijkt mij hier de juiste plaats te wijlen
op de foutieve betiteling „Keldermanspoort"
een naam die historisch volkomen onjuist is.
In geen enkel officieel stuk wordt de poort
lo genoemd, wel het nieuwe werck"in het
begin, later „Bollewerckpoort"om uiteinelijk
de eeuwen door te gaan als „Dobbele Poort"
Van Lansberghe noemt dus 1506 als stich
tingsjaar, maar geeft hierover verder geen
commentaar.
Adriaanse noemt in zijn „Gedenkboek" het
jaar 1526 en laat tot in 1533 aan de poort
bouwen. Hij doet dat niet zonder grond en
steunt zijn bewering op een archiefstuk, n.l.
op de Hulsterse stadsrekenning van 1526-27,
waarin de volgende uitgaafpost voorkomt:
„Item betaelt Laurijs Keldermans voor ze
kere conceptien van wercke bij hem gheghe-
ven int maken van de poorte ande bolwerckcn
van dewelcke hem toegheleyt was bij de voor-
ghenoemde wercke met de somme van 2 gr."
Inderdaad werd er ook in de jaren 1526
en volgende aan de poort gewerkt, doch de
uitgaven hierop betrekking hebbend zijn mij
te klein om tot zo'n geweldig werk te komen.
De posten in de stadsrekeningen van 1507-
1508 en volgende jaren bevestigen duidelijk
van Lansberghe's tijdsbepaling.
116