Zeeuws Tijdschrift Ook een historische landing N U M M E R 4 7e JAARGANG 19 57 Mr. W. de Bruine je suis un personnage historique. Napoléon Bonaparte. IN de avond van 12 mei 1803 verliet de Engelse gezant lord Whitworth Parijsop 20 mei werd de vrede van Amiens verbroken: Frankrijk en Engeland bevonden zich opnieuw in oorlog. De Bataafse Republiek probeerde op alle mogelijke, en vreemde, manieren neutraal te blijven. Het sprak vanzelf dat daarvan geen sprake kon zijn: Bonaparte was niets min der van plan dan Engeland door een groots opgezette invasie op de knieën te krijgen en daar voor had hij onze schepen en havens broodnodig. De buitengewone zending door het Staats bewind naar Parijs afgevaardigd om desnoods tegen klinkende munt de vurig verlangde on zijdigheid te verwerven, werd dan ook door hem wel met „eene beleefde, bedaarde en verhe vene waardigheid" ontvangen, maar de heren kregen geen voet aan de grond. Talleyrand han delde de zaken verder met hen af. OP 25 juni werd hen een conventie ter ondertekening voorgelegd, waarbij de Bataafse Republiek zich o.m. verbond te Vlissingen 100 kanonneerboten en 250 ge wapende platboomde vaartuigen, ruimte bie dend voor 36.000 man en 1500 paarden, bij een te brengen. Zij tekenden. Maar reeds drie maanden vroeger, terwijl men te Parijs nog onderhandelde om de oorlog te vermijden, had Bonaparte er voor gezorgd, dat, wat er ook mocht gebeuren, Vlissingen stevig in Franse handen zou zijn. De redenen, die hij daarvoor had, behoeven hier wel niet uitvoerig uiteen gezet te worden. Het strategisch belang van de stad aan de Schelde, zowel offensief als de fensief, ook door de Engelsen terdege ingezien, vormt een afdoende verklaring. In 1795, bij het Haags verdrag was dan ook al bepaald, dat er te Vlissingen uitsluitend Frans garni zoen zou zijn en dat de haven gemeenschap pelijk door de Franse en Bataafse Republiek zou worden gebruikt. In feite kwam dit er natuurlijk op neer, dat de Fransen de lakens uitdeelden. De vrede had er, en in geheel Zee land, een korte opluchting gebracht, maar in de laatste dagen van maart 1803 werd, plot seling en zonder enig voorafgaand bericht, de provincie weer met franse troepen over stroomd. De ontsteltenis was groot, vooral te Vlis singen, dat bij besluit van de Eerste Consul Bonaparte, op 5 april afgekondigd, in staat van beleg werd verklaard en onder de bevelen werd gesteld van de Franse brigade-generaal Monnet. Het bleek al spoedig, dat van deze heer niet veel goeds te verwachten viel. On verwacht en in allerijl door zijn grote baas naar Vlissingen gestuurd, met de mededeling, dat hij met zijn leven moest instaan voor het behoud van de stad en met de opdracht er 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 3