De economische mogelijkheden der drieprovincies ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 door Ir. Cl. Morraye OP het ogenblik dat deze studiedag, gewijd aan een belangrijk gedeelte van Benelux, wordt gehouden, staat Europa aan de dageraad van een nieuw tijdperk. Onder het impuls van staatslieden waarvan men niet weet wat men het meest moet bewonderen: de scherpzinnigheid, de moed, de diplomatie of de volharding is Euro pa zich van zijn mogelijkheden bewust geworden, en heeft het, zoals Cesar vóór 2000 jaar, de Rubicon overschreden. Thans maakt West-Europa zich gereed om zijn positie te doen gelden en de leidende rol welke het eertijds gespeeld en thans verloren heeft op het wereldtoneel te heroveren. Gezien de intelligentie, de werkkracht en het aantal zijner kinderen, zijn cultu reel en economisch potentieel, kan het inderdaad op zulke nieuwe rol aanspraak maken. Bewust van deze toestand, is het normaal dat het kleine Europa de inventaris opmaakt van de actiemiddelen die zijn strategie en zijn taktiek zullen bepalen. Het beschikt bij de aanvang van deze slag over drie vertrekposities, drie schatten van ondervinding van uit zonderlijk belang: Benelux; de Europese Kolen- en Staalgemeenschap; de Europese Organisatie voor Economische Samenwerking. Ik wil hier niet uitweiden over een onderwerp dat U allen grondig bestudeerd hebt. En kel het punt te weten welke de houding van Benelux moet zijn in de nabije toekomst, en de rol welke onze drie provinciën in het kader van Benelux moeten spelen, zullen ons vandaag ophouden. Maar het is niet nutteloos er aan te herinneren dat deze houding zich zal bepalen in rechtstreekse functie van de Gemeenschappelijke Europese Markt, en indien deze markt in grote mate de toekomst van Benelux zal bepalen, lijkt het mij niet minder waar dat Bene lux op zijn beurt een niet te versmaden actie zal hebben op het succes van deze „operatie Europa", waarvan wij de inzet zullen meemaken. Het lijkt mij dat het bestaan, de vooruitgang van de Economische Benelux Unie, alsook de ontwikkelingsmogelijkheden van Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland niet langer af doende kunnen gediend worden zonder onophoudend deze Gemeenschappelijke Markt en haar onmisbaar complement, de Europese vrijhandelszone, voor ogen te houden, daar waar dit tot nog toe niet het geval was. Er weze aan herinnerd dat eminente economisten verklaard hebben dat de Gemeenschap pelijke Markt de specialisatie in de export-gebieden zal meebrengen en dat haar economische expansie noodzakelijk de hergroepering van haar industrieën zal voor gevolg hebben en bij gevolg het tot stand komen van grote sectoren van industriële specialisatie of tenminste van uitgebreide rationalisatie. Ik wil er ook aan toevoegen dat andere ervaren economisten de huidige formule van de Euromarkt „een sprong in het duister" noemen. 134

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 16