No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
wetenschappen zullen stellen. Te dien opzichte spreek ik de wens uit dat een steeds groter
aantal Zeeuwse studenten de Rijksuniversiteit te Gent en zekere hogere Vlaamse technische
scholen zouden bezoeken. Dit sluit natuurlijk in dat het probleem van de gelijkstelling van
waarde en erkenning der universitaire graden en diploma's voor België en Nederland zou
dienen opgelost .te worden.
Alhoewel ik dit vraagstuk hier niet te behandelen heb, wens ik nochtans de buitengewone
grote belangrijkheid ervan te onderlijnen in het algemeen kader van Benelux.
De relatieve positie van België en van Oost- en West-Vlaanderen in het bijzonder in
het domein van de internationale technische en economische strijd is ernstiger dan het meren
deel van onze medeburgers beseft.
Een zeer groot aantal produkten waarvoor de vraag zeer groot is in het buitenland, worden
in België niet gefabriceerd. Men spreekt veel en dikwijls over nieuwe nijverheden die moeten
worden opgericht, maar de verwezenlijkingen zijn schaars. Er dienen hier twee problemen
onder het oog genomen, waarvan de oplossing dient gezocht tegelijkertijd met de wil om tot
een positief resultaat te komen: de activiteit van de bestaande nijverheden en het stichten van
nieuwe industrieën.
Het probleem van de bestaande nijverheden: zij zijn het die praktisch de totaliteit van de
huidige Belgische uitvoer t.w. circa 43 van de totale produktie vertegenwoordigen.
Wij moeten dus eerst en vooral op deze industrieën onze aandacht richten, want het zou
nutteloos zijn nieuwe industrieën te vestigen indien de bestaande ondernemingen ten onder
zouden gaan.
Laat ons hier herinneren aan het feit dat de voornaamste industrieën welke in Vlaan
deren zijn gevestigd tot de volgende sectoren behoren: diamantnijverheid, visserij, vlasvezel
bereiding, scheepsbouw en werven, havenbedrijf, textiel, scheikunde, afgewerkte metaalpro-
dukten.
Daarbij dient de import, de export en de transitohandel gevoegd en een bouwnijverheid
met intensief karakter. Laat ons ook opmerken dat Oost- en West-Vlaanderen in al deze
sectoren een buitengewoon grote plaats innemen.
In Zeeland zijn het overwegend de volgende bedrijfssectoren: inzake uitbating van de
bodem hebben wij er de land- en tuinbouw en de visserij. Verder vinden wij er enkele me
taalverwerkende nijverheden, chemische bedrijven en textiel- en kledingbedrijven.
Onze eerste inspanningen moeten dus hoofdzakelijk op het verbeteren van de bestaande
nijverheden gericht zijn, het moderniseren ervan tot een maximum, het opvoeren van hun
produktiviteit, het variëren en coördineren van de produktie en het vermeerderen van hun
concurrentieel potentieel op de internationale markt.
Andere betrachtingen, o.a. diegene welke betrekking hebben op het noodzakelijk financie
ren van de nieuwe investeringen zijn ook van aard onze aandacht eerst en vooral op de be
staande nijverheden te vestigen.
De toestand in Nederland is natuurlijk zeer verschillend, gezien het wonderbaar tempo
van industrialisatie in dit zusterland. Maar voor wat Zeeland betreft is de toestand enigszins
vergelijkbaar met deze van de provinciën Oost- en West-Vlaanderen.
Maar het tweede vraagstuk, nl. dat van de nieuwe industrieën, is niet minder levensbelangrijk.
Indien men de statistieken bestudeert van onze invoerhandel sedert de oorlog, is men ge
troffen door het aantal en de belangrijkheid van de ingevoerde produkten welke wij nog
niet fabriceren maar welke wij grotendeels zouden kunnen voortbrengen, bijvoorbeeld in de
sectoren van de elektronica, de plastische stoffen, de automobielbenodigheden, de textielma-
chines enz.
137