No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Ik denk in het bijzonder aan onze nijverheids- en koophandelkamers. Hun rol zou wer kelijk meer actief moeten zijn dan dit tot nog toe het geval is geweest. De openbare over heden zouden veel meer dan vroeger of tot heden toe, beroep moeten doen op hun orga nisatie en diensten, en dit met meer dringendheid dan ooit. Ik denk tevens aan de econo mische raden van onze beide provinciën en het Economisch Technologisch Instituut in Zee land, respectievelijk steden; aan onze syndicale organisaties en middenstandorganisaties. Ik denk ook nog aan onze Jaarbeurzen en Tentoonstellingen; wel te verstaan aan de Inter nationale Jaarbeurs der Vlaanderen welke België's herfstjaarbeurs is, maar ook aan de Han delsforen en Jaarbeurzen en tentoonstellingen van andere steden van onze provinciën welke alle zeer interessante werktuigen zijn of kunnen worden van expansie zowel op de binnen landse- als op de buitenlandse markt en van een meer gediversifieerde en bedachte Belgische handelspolitiek. En, indien men zich bewust is dat het gebied Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland een economische realiteit op regionaal vlak vertegenwoordigt, waarom zouden wij niet de mo gelijkheid bestuderen van stelselmatige en structurele contacten tussen de verschillende repre sentatieve organismen der drie provinciën? Vijfde wapen. Een vijfde expansie-element dat van grote doeltreffendheid is voor onze gemeenschap pelijke expansie is onze toeristische rijkdom. Wij hebben het geluk te leven in één der mooiste plekken van Europa en van de wereld. Laat ons onze bemoeiingen en strevingen verenigen om de schoonheden en merkwaardigheden van ons land beter te doen kennen in de ganse wereld. Laten wij eventueel een toeristische confederatie vormen van onze drie provinciën. Hier wens ik een lans te breken ten voordele van hetgeen ik zou noemen: „het nijverheids- en economisch toerisme". Laat ons bijvoorbeeld de Wereldtentoonstelling van Brussel 1958 benuttigen om de miljoe nen toeristen, welke ons land zullen bezoeken beter in te lichten over de industriële en econo mische aspecten van onze provinciën en hun toekomstmogelijkheden. Vergeten wij trouwens niet dat één contact er veel anderen van groot nut kan meebrengen. Eens te meer blijft de leuze: „Eendracht baart macht". Door onze financiële en technische middelen te verenigen zullen wij meer toeristen naar onze streken aanlokken, en een groter aantal toeristen betekent niet alleen meer „toeristisch geld" in onze provinciën uitgegeven, het betekent ook het vermenigvuldigen van persoonlijke contacten die op hun beurt een bron kunnen worden van economische contacten en van andere uitwisseling. Ik meen op deze wijze de voornaamste elementen opgesomd te hebben die toelaten de economie van onze drie provinciën te ontwikkelen. Andere elementen zouden kunnen geciteerd worden, die nochtans minder specifiek voor het betrokken gebied van belang blijken. Het staat namelijk buiten twijfel dat factoren als de eisen voortvloeiend uit het steeds aan groeien van de levensstandaard van onze bevolking en de herverkaveling van onze land bouwgronden een merkwaardige invloed op ons economische leven zullen hebben. Ik meen nochtans dat fundamenteel onze krachten moeten geconcentreerd worden op het snel en coherent ontwikkelen van ons maritiem en fluviaal potentiëel, het ontwikkelen in kwaliteit en in aantal van onze gekwalificeerde werkkrachten door het verbeteren en het ver menigvuldigen van ons technisch onderwijs, de aangroei van het aantal onzer ingenieurs en 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 23