ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 5
Vriendenlaat ons vertrouwen, dat wij
niet zoo overwonnen zijn als men denkt.
Laat ons tegenover drie keizers Wilhelm
Franz Joseph en Alexander II) drie data
stellen: de 14de Juli (1789) heeft de Bastil
le vernield, en beteekent vrijheid; de 10e
Augustus (1792) heeft de Tuilerieën ont
troond en beteekent gelijkheid; de 21e Sep
tember (1792) heeft de republiek geprocla
meerd en beteekent broederschap. Deze drie
begrippen kunnen drie legers overwinnen.
Zij zijn sterk genoeg om alle monsters te
kluisterenzij zijn sterk genoeg om te wor
den samengevat in het woord omwente
ling
Tegenover Wilhelm, Alexander en Franz-
Joseph, de keizertrits, stelt Hugo de denker-
trits Voltaire, Rousseau, Mirabeau, en hij
voorspelt dat eens de pen het zwaard zal ver
vangen en dat eens de revolutie de dictatuur,
de opstandige, de overweldiger, en het Parijs
van Danton het Europa van Attila zal over
winnen. De dichter stelt voor dat, waar de
monarchie „haar bestaan bewijst" door mid
del van diverse ballingsoorden, „de republiek
het bewijs van haar bestaan levere door eene
amnestie die alle Franschen tot broeders ma
ken zal en aldus alle natiën zal verbroederen".
In hetzelfde kader, maar van een andere
kant gezien, wordt een brochure beschouwd
van Allard Pierson, eertijds predikant, toen
maals professor in de godsdienstfilosofie te
Heidelberg2). De desbetreffende redacteur
toont veel op te hebben met diens in 1872
verschenen „Herinneringen uit Pruissen's ge
schiedenis" waarin de politiek van Bismarck
aan de kaak gesteld wordt en beveelt deze
aldus bij zijn lezerskring aan.
Wij achten zulk een stem te meer te
waardeeren nu de gebeurtenissen der laatste
jaren het regtsgevoel hebben geschokt en
dikwijls verlamd, en nu men er in Neder
land op uit is, om, ter goeder trouw, dit
gelooven wij gaarne, ons volk in slaap te
wiegen en de gebeurtenissen in Europa van
1864-71 voor te stellen als de meest na
tuurlijke, welgevoeglijke en geruststellende.
In verband hiermede werd de volgende pas
sage uit een buitenlandse krant als een heil
zame waarschuwing aangemerkt onder de ti
tel van „waarsprekerij" (nummer van 4 ja
nuari 1872).
Is de Duitsche keizer vaster gezeteld? O,
met welk een luister de Duitsche keizers
kroon op de slapen van koning Wilhelm
werd gedrukt, gelooven wij, dat Duitsch-
land nog niet is, wat men daarvan ver
wachtte. Het „eene" Duitschland is niet,
wat Beijeren's koning hoopte, toen hij den
keizerlijken scepter van onder het stof der
vergetelheid opgedolven had, en die aan de
verbaasde volkeren vertoonde. Wel werd
door de glans, ook van de terugkeerende
oorlogstroepen, de toon der smart over het
verlies van zoovele dierbaren overstemd,
maar die toonen der smart doen zich langer
hooren dan de jubel der zwijyneldronken
optimisten. Diep is het te betreuren dat
Pruissen's koning van den oorlog van 1871
een veroveringskrijg heeft gemaakt, want
op den weg des gewelds kan geen duur
zame welvaart gezocht worden. En of
schoon niet met zekerheid te voorspellen,
profeteert men hier en daar reeds, dat wel
licht de Hohenzollern zich te laat zal be
klagen, dat hij zich te vroeg de keizers
kroon op het hoofd zette.
Nog geen halve eeuw later werd deze pro
fetie bewaarheid voor de kleinzoon van de
vermetele.
GAAN wij thans over tot de bespreking
van het meer rechtstreekse contact met
de cultuur zoals de courant dat toen
maals tot stand bracht en is een nieuws-
orgaan, als het goed is, niet bij uitstek een
contactorgaan?
Beginnen wij met de allereerste vermelding
van hem die op het gebied der muziek een
152