No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
even grote, zo met grotere meteoor is geweest
als Hugo op dat der literatuur: Richard Wag
ner.
In het nummer van 18 januari 1844 wordt
de componist ten tonele gevoerd door middel
van een citaat uit de Deutsche Allgemeine
Zeitung, waar, onder datum van 9 januari
1844, het volgende, toenmaals nog weinig op
vallende, maar thans, 113 jaar later, van we
reld-culturele betekenis geworden feit op het
tapijt wordt gebracht (de krant geeft een Hol
landse vertaling van de bewuste passage):
Den 7 Januari werd in de Koninklijke
Schouwburg de opera „de vliegende Hol
lander" door den koninklijken Saksischen
Kapelmeester, Richard Wagner, on
der eigene directie van den componist, met
veel bijval opgevoerd. De dichter zoowel
als de vervaardiger van de hoofdpartijen
der muziek, werden na de tweede akte en
bij het einde der opera teruggeroepen."
De muziekredacteur van de Goessche Cou
rant tekent hierbij aan: „Het ware welligt niet
onaardig die opera eens ter lezing te erlan
gen, om eens te weten te komen, hoe men er
in Berlijn aan komt, om „den Hollander te
doen vliegen". Het is ermee als met het quali-
ficatief „bombast" naar aanleiding van Hu
go's optreden. Als het ware met een lachje
wordt het nieuwe bij het grote publiek ge
ïntroduceerd, maar het wordt er toch spe
lenderwijs en daardoor wellicht des te beter
mee in kennis gebracht. En, bestaat het eerste
contact niet veelal in spel?
Overigens, een bericht over Wagner tegen
te komen anno 1844, één jaar nadat de „Ur-
ausführung" van de Fliegende Hollander te
Dresden plaats vond: men kan met beweren
dat dit provinciale blaadje, dat nog slechts
tweemaal in de week uitkwam, niet op de
hoogte was.
Een andere maal het betreft dezelfde
jaargang is het de enige overgebleven zoon
van Mozart, die herdacht wordt. Ook hij was
componist, zij het van middelmatige allure,
en is eveneens vrij vroeg, zij het niet op zó
jeugdige leeftijd als zijn vader gestorven.
Al bezat hij niet het genie van zijn vader,
bij zijn leven ontbrak het hem niet aan waar
dering.
De zoon van den beroemden Mozart, een
waardig opvolger van zijnen vader, is in
den ouderdom van 52 jaren te Carlstadt
overleden; bij zijne ter aarde bestelling, is
het Requiem van zijnen vader door 500
professoren en liefhebbers der toonkunst
uitgevoerd.
Naast de componisten blijve een plaats in
geruimd voor de virtuosen; daar hebben wij
b.v. een merkwaardige mededeling omtrent
Paganmi's uiterste wilsbeschikking, welke wij
vinden opgetekend in het nummer van 3 juli
1840:
Paganini heeft op zijn sterfbed verlangd,
dat de viool, waarmede hij zijn roem heeft
verworven, in zijn lijkkist met hem ten
grave zoude worden gebragt; in zijn testa
ment moet deze zonderlinge zinsnede voor
komen: „ik wil met mijn strijkstok naar
de andere wereld gaan, ten einde aan Satan
en zijn kroost een airtje voor de spelen,
wanneer het hun in den zin mogt komen,
om mij een kool te stoven".
In dezelfde tijd viel de toen en thans
nog populaire operacomponist Gaëtano
Donizetti het publiek tegen, zij het met een
werk dat niet meer op de programma's voor
komt:
Eergisteren is in de Koninklijke Muzijk-
akademie of Groote Opera een nieuw zang
spel van Donizetti, getiteld Les Martyrs,
ten tooneele gevoerd, hetwelk echter niet
aan de hooge verwachtingen, welke men er
sedert een geruimen tijd van voedde, schijnt
beantwoord te hebben.
Niet alleen lazen de Zeeuwen de nodige be
richten over muziek en toonkunstenaars, ook
het muziekleven bloeide in deze afgelegen
provincie. Men had er nog echte muziekfees-
153