ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 Zo lezen wij over Mendelssohn, die toen vijf jaar dood was, in verband met het toneel het volgende in de jaargang 1852: Te Berlijn worden in het Collegium Fre- derik Wilhelm toebereidselen gemaaktom de Antigone van Sophocles in het Grieks ten tooneele te voeren, zoo veel mogelijk op dezelfde wijze als dit bij de Ouden plagt te geschieden. Daarbij zal gebruik gemaakt worden van de muzijk, welke Mendelssohn Bartholdy in der tijd vervaardigd heeft voor dr. Donner's Duitsche vertaling van het genoemde treurspel, waarbij de vers maat van het oorspronkelijke gedicht ge trouw behouden is. De Koning en de ove rige leden van het Koninklijk gezin hebben beloofd deze voorstelling te zullen bijwo nen. ZOALS gewoonlijk en vooral in die ge moedelijke tijd toen men nog voor alles inderdaad de tijd had tierde de anekdote welig, vooral in krant en tijd schrift. Soms had deze een diepere zin en naderde ze de kunst, zoals b.v. in de hieron der vermelde, waar het gold de beroemde ac trice Rachel, de grote voorloopster van Sarah Bernardt die haar roem ten onrechte verduis terd heeft, te karakteriseren. Kort na haar dood stond in de Goessche Courant van 19 oktober 1857 het volgende over haar optreden in haar glansrol in verband met haar vroeg tijdig einde te lezen: Ongeveer tien jaar geleden, speelde Mile Rachel te Parijs de Phèdre. Zoo als altijd was de zaal eivol en in de koninklijke loge bevond zich de Bey van Tunis. Aan de groote aandacht waarmede hij iedere bewe ging volgde, maakte Rachel op, dat de Bey alles verstond, alles gevoelde. Zij was nieuwsgierig te weten hoe hij over haar dacht en oordeelde, en vernam dat hij aan een adjtidant van Louis Philippe gezegd had: „Mijn oordeel is, dat het eene bran dende ziel is in een gazen hulsel". Mile Rachel gevoelde den diepen zin die in dit oostersche compliment lag opgesloten. Nu e enige dagen geleden, herinnerde zij zich dit voorval, verhaalde het haren arts en voegde er zuchtend bij: „gij ziet, hij had gelijk, het gazen omhulsel is door het vuur zoo goed als verbrand" Een andere anekdote, ditmaal naar aanlei ding van de danseres Lola Montez, eertijds de maïtresse van Ludwig I van Beieren, van wege wier invloed aan het hof bijna een op stand uitbrak, is eveneens de moeite waard vermeld te worden: De befaamde Lola Montez heeft in Ca nada eene voorlezing gehouden over de schoone vrouwen en sprak bij deze gelegen heid een goed woord, namelijk dat er drie middelen zijn, om de schoonheid te behou den, zindelijkheid, matigheid en werkzaam heid, terwijl al de overige schoonheidsmid delen niets waard zijn. Tot de hulpmidde len voor de schoonheid der vrouw rekende zij ook de kalmte des gemoeds. Een en ander treft men aan in het blad van 26 november 1857. De nuchtere berichtgever maakt bij deze bewering de droog-humoris- tische opmerking: „Zal men Lola Montez naar hare woorden beoordelen?" SOMS kan een simpel krantebericht voor de geschiedvorser der literatuur van be lang zijn. Immers wie denkt niet aan de titel van een van Victorien Sardou's be faamde historische drama's bij het lezen van onderstaande bijzonderheden, ontleend aan de Goessche Courant van 8 oktober 1857: Op de dagen dat de St. Helena-medaille wordt uitgedeeld (des donderdags en vrij dags van 10 tot 4 ure) ziet men altijd eene groote menigte oude soldaten in de bureaux der kanselerij van het legioen van eer en menigmaal hebben daar aardige voorvallen plaats waarvan de twee volgende kunnen getuigen. 158

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 40