ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 6
voegt hieraan toe, dat de kampeergelegenhe-
den en andere accomodaties op de schorren
en slikken en niet binnendijks moeten worden
geprojecteerd, opdat geen cultuurgrond ver
loren ga; maar dat de dijk behalve een geo
grafische, ook een sociale en economische
barrière zal zijn waag ik te betwijfelen.
EEN laatste opmerkelijk verschil tussen de
sociale gevolgen van industrialisatie en
recreatie zie ik in het volgende: bij de
industrialisatie worden de tradities der
autochthone bevolking, voor zover het geen
levende tradities zijn, uitgehold en gekraakt.
We hebben dit in het voorgaande reeds ge
zien. De bevolking treft hier slechts betrek
kelijk schuld, nl. voorzover zij het collectivis-
tische leven van het dorp mede heeft mogelijk
gemaakt. Hier echter spreidt zich de deca
dentie in al haar onwaardigheid ten toon.
Wat gebeurt er namelijkDe traditie wordt
object van de materialistische handelsgeest,
wordt handelswaar. Eens was men cultuur
drager, nu wordt wat eens heilig was ver
kwanseld en wie durft er hier een tempelrei-
niging aan? Natuurlijk is het kitsch, de be
schilderde klompjes, de Delftsblauwe molen
tjes, asbakjes, zeilscheepjes, kerkjes en thee
kopjes; de poppen in plaatselijke klederdracht,
de harmonica-fotoboekjes met Best Wishes en
Many Greetings en de inrichting der huisjes,
waarvan men zich afvraagt of hier nu een
museumpje wordt geëxploiteerd of dat de
mensen hier heel „levensecht" wonen en wer
ken. En dat is het gevaarlijke van dit hele be
drijf. De zeden en gewoonten, de gebruiken
en de normen worden gerelativeerd. Is het nu
echt of is het show business? Weet de bevol
king dat zelf nog? Waarom wordt het nog
in stand gehouden? Omdat er anders geen be
staansmiddel meer over zou blijven? De
vreemdelingenindustrie zien we elders in ons
land in Marken en Volendam en Bunschoten
Spakenburg. De ervaringen daar zijn niet on
verdeeld gunstig, afgezien van het feit, dat
het onsympathiek aandoet, wanneer een in de
plaatselijke klederdracht getooide vrouw een
gelegenheidspose aanneemt, zodra ze bemerkt,
dat er een cameralens op haar wordt gericht
en onmiddellijk de hand ophoudt, wanneer de
sluiter heeft geklikt. Maar dat is niet de kern
van de problematiek. Deze is, dat men de
leefwijze van de eigen gemeenschap gaat be
schouwen als een spel, dat men blijft spelen
ten behoeve van op sensatie beluste vreemde
lingen. Dit zou een profanering van het hoog
ste zedelijk goed tot uiterste consequentie
kunnen hebben.
WAT al deze problemen zo moeilijk op
losbaar maakt, is het heugelijke feit,
dat de mens geen produkt is van een
sociale situatie. Als we met een rekensom te
doen hadden was het veel gemakkelijker: zo
dra ik aan de linkerzijde van het teken
een term verander (b.v. de term technisch-
geografisch milieu) dan verandert de uitkomst
van de som (b.v. de mens) met zoveel eenhe
den. Zo ligt de zaak principieel niet. De mens
geeft veeleer antwoord op een uitdaging, is in
voortdurende dialoog met de wereld. Wat is
dan het verschil tussen de rekensom en de
dialoog? Bij de rekensom is de mens niet vrij,
bij de dialoog schuift hij tussen de situatie en
zichzelf niet het teken, maar de bezinning.
Hij gaat nl. zin geven aan die situatie en zijn
antwoord hangt af van de zin, die hij aan de
situatie heeft toegekend, in vrijheid, dat is:
niet uitsluitend vanuit de situatie, maar pri
mair vanuit God.
1) 1953-1955 geboorteoverschot in Zeeland per 1000
van de bevolking 10,6, (het laagste van
alle provincies).
vertrekoverschot in Zeeland per 1000
van de bevolking 8,6 (Groningen,
Friesland en Drente hebben hogere
cijfers).
Bevolkingstoename 10,6 8,6 2,0.
2) Van de nieuwe woningwetwoningen zijn er veel
met vijf of zes kamers.
3) In 1953 waren er in Zeeland 3.300 motortrekkers,
10 van het totale Nederlandse cijfer. In 1955 4.500.
4) De getijstromen hebben dus op gezette tijden vrij
spel, zodat alle buitendijkse bemantelingen hieraan
bloot zouden staan, wat niet mogelijk is.
184