Sociologische problemen rondom het Deltaplan No. 6 ZEEUWS TIJDSCHRIFT De heer H. van den Berg, economisch doctorandus, hield enige maanden geleden voor de antirevolutionaire jongeren in Zeeland verenigd in de Arjos een inleiding over „De sociologische problemen rondom het Deltaplan". Zijn referaat gaat eigenlijk de maat van ons tijdschrift naar omvang te boven. Vanwege de aard van het onderwerp, en omdat de redactie zo gaarne bijdragen ziet die geschreven zijn vanuit een duidelijke persoonlijke- of groepsopvatting, stappen wij over het bezwaar van teveel ruimte heen. Slechts op enkele punten, die naar onze mening niet essentieel zijn, hebben wij het betoog ingekrompen. VOORZOVER ik het Zeeuwse volks karakter begrepen heb, komt er één grote vraag regelrecht op ons af: hoe moet dat met ons, in onze dorpsgemeen schap, met ons, die zoveel jaren op elkaar aangewezen zijn geweest, die hetzelfde land hebben bebouwd en van hetzelfde land door het water telkens weer zijn verjaagd en telkens weer opnieuw zijn begonnen, met ons, die gelukkig zijn met elkaar, met de mensen van ons soort, hoe moet dat, als straks de duizen den komen uit het volgepropte Holland om hier hun vermaak te zoeken? Al die vreemde mensen in onze provincie, op onze eilanden, die dan geen eilanden meer zullen zijn, op onze grond, wat komen ze doen? Hebben wij om ze gevraagd? Het is waar: om de februariramp hebben wij ook niet gevraagd en toch is hij over ons gekomen. Dat heeft zo moeten zijn. Maar wat er nu voor plannen boven ons hoofd hangen (denk vooral aan het visieplan „Randstad en Delta") gaat dat niet al te ver? Waarom worden we niet met rust gelaten? Er is een gevoel van onbehagen onder de bevolking omdat men weet, dat er iets van verstrekkende betekenis op til is. On behagen, vooral omtrent de geestelijke gevol gen. Wat hangt er boven ons hoofd? Kan iemand ons dat zeggen? De gesloten dorpsgemeenschap is sociaal aan het waggelen. Er is behoefte aan zekerheid: dit en dat gaat gebeuren, daar kunt U van op aan. Nu is het zeer bijzondere van zo'n sociale prognose, dat wat er in feite in de toekomst gaat gebeuren anders uitpakt naarmate de heersende gevoelens ten aanzien van de toe komst veranderen. Als er onder de cultuur historici van Europa een communis opinio is aangaande de ondergang van het Avondland dan is dit op zichzelf reeds van invloed op de toekomst van Europa. Als de Zionisten door het wreedste martelstelsel, dat ooit is bedacht, niet uit te roeien zijn, dan komt dat toch ook mededoordat zij een zeer duidelijk toekomstbeeld voor ogen hebben, dat niet uit hun harten te branden is en waarvoor zij strijden zonder ophouden. Die toekomst is voor hen zeker. Die hebben zij voor zich ge- planned. Sociaal voorspellen is sociaal plan nen. Als ik voorspel, dat ik bedrijfsleider zal worden, als ik voorspel, dat mijn gezin vol gend jaar in Canada zal zijn, dan heb ik dien overeenkomstig mijn plannen gemaakt en werk aan de uitvoering daarvan. Daarom is sociaal voorspellen zulk een bij uitstek ver antwoordelijk werk. Als ik zeg: het geestelijk en kerkelijk leven in het Deltagebied komt in een crisistoestand, en iedereen is daarvan overtuigd alle sociologen zeggen het dan vraag ik me af wat het nut is van zulk een prognose, want er gaat een verlammende in vloed van uit, tenzij ik mij op het standpunt stel: een gewaarschuwd man geldt voor twee. Maar dit standpunt betekent: het kan ook anders! dan is voorspeld. Wij zijn niet over- 173

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1957 | | pagina 9