Gemeentegrenzen zouden dus wei nig invloed op de „dorpscultuur" heb ben. Welke invloeden zijn hier dan wel aan het werk? Is er sprake van een „uitstra ling" door een grotere kern op de kleine, bij voorbeeld van Zierikzee op de dorpen? En de ontbindende factoren? Worden zij gevormd door b.v. radio en televisie? Ziedaar enige vragen, die in de loop van de verdere discussie aan de orde kwamen. Er zijn bepaalde voor waarden, waaraan eerst moet worden voldaan voor er sprake kan zijn van een bloeiend ge meenschapsleven, zo stelde men vast. In de eerste plaats dient er een goede outillage te zijn, een dorpshuis b.v. Maar bovendien is van belang, dat er mensen zijn, die bereid blijken hun beste krachten aan het verenigingsleven te geven. „Daaraan is gebrek! Aan mensen, die weten te bezielen", zo meende burgemeester Dijckmeester. En hij werd daarin bijgevallen door het redactielid van het „Zeeuws Tijd schrift" drs. Louis Lockefeer, die jarenlang ervaring heeft op het gebied van het amateur toneel. Trouwens, de voorbeelden van deze stimulansen door bekwame mensen liggen in Zeeland voor de hand: muziekschool, toneel - adviseur, zij ontwikkelen met veel succes een grote activiteit. Bedrijfseconoom Saltzherr Krips wees nog op een belangrijk voorbeeld op een geheel ander terrein: een man als Piet Kraak doet veel voor de voetbalsport op het eiland en de resultaten zijn duidelijk aantoon baar. ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 direct een burgemeester en een raad moeten zijn. Sirjansland is een goed voorbeeld van een actieve gemeenschap, zonder dat het tevens een gemeente is", zo betoogde mr. Dijckmeester. Gemeentesecretaris Haringman van Noord- welle viel hem hierin bij. Maar ds. Van Liere was niet van zijn stuk te brengen en bracht zelfs Karl Jaspers in stelling, die eens heeft betoogd, dat de democratie een uiterst kwets bare zaak is, die voortdurend geoefend moet worden in kleine en allerkleinste gemeen schappen. Mr. Dijckmeester: „We gaan leven in steeds groter wordende gemeenschappen. Dat is een ontwikkeling, waarvan het einde nog niet in zicht is!" Ds. Van Liere echter zag in deze constate ring nu juist een krachtige steun voor zijn argumentering. Immers, omdat we in steeds groter wordende gemeenschappen gaan leven is het des te nodiger, dat de kleine gemeen schappen als oefenplaatsen der democratie en der politieke vrijheid behouden blijven, zo be toogde hij. „Hoe groter en onoverzichtelijker de eenheden worden, waarin wij leven, des te meer krijgen wij de neiging om ons te distanciëren van de verantwoordelijkheid voor een gang van zaken, waarop wij naar ons ge voel geen enkele persoonlijke invloed kunnen uitoefenen." Echter, ook ten aanzien van dit punt was aan het slot van het gesprek een communis opinio te noteren: de algemene opvatting na melijk dat de samenvoeging van gemeenten vrijwel geen invloed zal uitoefenen op het nu bestaande gemeenschapsleven. Op dit terrein zijn vele andere factoren aan het werk, fac toren, die nog in het kort werden gereleveerd door econoom dr. De Galan: de bevolking loopt terug, 'jeugd trekt weg en vaak nog het actiefste element. In deze ontwikkeling zit een grotere dreiging voor het leven der kleine ge meenschappen dan in het samenvoegen tot grotere bestuurlijke eenheden Over dit ene punt was men het algemeen eens: mensen-met-bezieling vormen een be langrijke voorwaarde om tot een goed-functio- nerende dorpssamenleving te komen. In dit verband werd door journalist M. J. bij de Vaate nogmaals gewezen op Sirjansland, waar het gemeenschapsleven bloeit, voornamelijk dank zij het voortreffelijke werk van één man. Van een „uitstraling" van Zierikzee op de kleinere gemeenschappen merkt men tot dus ver slechts incidenteel resultaten. Of hier de tegenstelling stad-platteland een rol speelt? Daarover waren de meningen verdeeld. Die tegenstelling zou er naar het oordeel van 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 20