Nogmaals het Zeeuwsch Genootschap
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 1
teit, maar een werkhypothese. En nu zijn wij
ten aanzien van deze werkhypothese zeker
niet fatalistisch, integendeel, wij zullen haar
steunen omdat ook wij het grote belang er
van inzien. Maar men kan ons moeilijk kwa
lijk nemen, als we ons nu eerst op het Noor
den richten!"
ZIEHIER enige facetten van een boeiende
discussie over het leven op een eiland-
in-de-branding. Slechts de hoofdlijnen
van dit gesprek zijn hier geschetst. Andere on
derwerpen, die nog werden aangeroerd, zoals
visserij, sociaal toerisme enz. zijn in deze be
schouwing niet opgenomen, teneinde niet te
veel ruimte in dit tijdschrift in beslag te ne
men.
Boven dit verslag schreven wij: „Het nieuwe
gezicht", min of meer in navolging van de
vergelijking, die ds. van Liere had gemaakt
in zijn artikel in het boek „Gekwelde grond".
Het is echter slechts een gedeeltelijke navol
ging. Want de aanduiding, die deze predikant
heeft gebruikt: „onpersoonlijk confectie-ge-
laat" wijzen wij af, ook al bedoelde hij daar
mee kennelijk alleen het landschap. Het moge
dan waar zijn, dat de „gegroefde trekken" van
het oude eiland zijn verdwenen, in de plaats
daarvoor zijn gekomen de trekken van een
jong land, dat ondanks stormen en branding
zichzelf blijft en dat bij nadere beschouwing
allerminst confectie-achtig is. Zeker niet,
wanneer het gaat om de mens op het eiland.
Maar in dit opzicht zal ds. Van Liere het wel
met ons ook al zijn we dan in deze slot
alinea zijn opponenten eens zijnDe
discussiebijeenkomst in Zierikzee bewéés, dat
er géén confectiemensen op het eiland wonen!
L. W. de Bree
IN no. 3 van de vorige jaargang wijdde dr. P. J. Meertens een kritische beschouwing aan
de oudste der Zeeuwse culturele instellingen: het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen. De heer Meertens vraagt zich af of in het gebouw van het Genootschap de
atmosfeer van de achttiende eeuw niet een beetje is blijven hangen; de ondertitel van zijn
stuk luidt: „Moeten de bakens worden verzet
Het valt niet te ontkennen, dat het Zeeuwsch Genootschap, dat in het verleden meermalen
blijk gaf de geest van de tijd te verstaan, thans volkomen bij de tijd is achtergebleven.
Toen het Genootschap in 1769 werd opgericht, noemde men Zeeland nog altijd in één
adem met overigens steeds na Holland. Thans is onze provincie ook in andere dan geo
grafische betekenis een randgewest, een gebied waar het woord cultuur meest wordt gebezigd
in verband met de teelt van agrarische produkten. Is het hier anno 1958 nog mogelijk een
Genootschap der Wetenschappen als levend instituut in stand te houden
DESTIJDS kende de samenleving een type die de historie bestudeerde in zijn dokterskoets-
algemeen ontwikkelde mannen, die de je, onderweg van de ene visite naar de andere,
wetenschappen (meervoud!) beoefenden was geen unieke verschijning. Het jongste jaar
als atletiek van de geest. De medicus Nuyens, verslag van het Genootschap gewaagt nog van
22