ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 langstellende, is een regeling geschapen die overeenstemt met de geest van deze tijd. Het ballotagesysteem, waarvan het Genootschap zich nog altijd bedient, leidt immers sinds intellectuele vorming niet meer het privilege is van een selecte groep geheel onopzettelijk tot willekeur. DE secretaris van het Genootschap deelt in het laatstverschenen jaarverslag mee, dat de lezingen gemiddeld door 32 le den werden bijgewoond. De secretaris gewaagt van een goede opkomst. De heer Meertens spreekt van de „uiterst kleine kring van belangstellende directeuren en leden, die de vergadering plegen te bezoe ken." De eerste ziet het cijfer in verhouding tot het aantal in Zeeland (of mogelijk alleen op Walcheren) woonachtige leden; de laatste heeft bijeenkomsten van andere genootschap pen voor ogen. Hij vergelijkt het Zeeuwsch Genootschap met het Provinciaal Utrechts Genootschap voor Kunsten en Wetenschap pen, dat zijn lezingen ook voor niet-leden toe gankelijk stelt. Toch zou het Zeeuwsch Ge nootschap, al volgde het de Stichtenaren hier in, niet de belangstelling trekken waar zijn Utrechtse broeder zich in verheugt. Het Pro vinciaal Utrechts Genootschap wordt immers geschraagd door de wetenschappelijke staf van een universiteit. Een lezing in Middelburg is een verantwoorde popularisering, een lezing in Utrecht een wetenschappelijke mededeling. Hier luistert een ontwikkeld gezelschap, daar komt men in secties van gelijksoortig geschool den bijeen. Lezingen als middel tot popularisatie van wetenschap hebben veel van hun aan trekkelijkheid verloren. Zij worden verdron gen door cursussen, films en excursies. Een verjongd „genootschap" zou zich overigens van deze middelen evengoed kunnen bedienen als de moderne culturele instellingen: de Zeeuwse Volksuniversiteit (cursussen) en Het Zeeuwse landschap (excursies). DE heer Meertens tastte het Genootschap in zijn zwakste zijde, toen hij beweerde dat het nooit geheel is losgekomen van de regentenmentaliteit. Stellig zijn de heer Meertens en ik niet de enige leden, die in de meeste aangelegenheden, het Genootschap betreffende, de geestesge steldheid van een lang vervlogen tijdvak te rug vinden. De taak, die eens een aantal def tige, aanzienlijke particulieren deels in alle ernst, deels als tijdpassering op zich namen, is geleidelijk tot de publieke zaak gaan beho ren. Een zo bijzondere collectie bijvoorbeeld als die der Nehalennia-fragmenten dient in onze eeuw gemeenschapsbezit te zijn. Het Ge nootschap heeft deze verandering gene geerd, zich uitsluitend in zijn bezit verheugd. Geheel onnodig en tot eigen nadeel heeft het zich vervreemd van de Zeeuwse bevolking, die zeker voldoende historische belangstelling heeft om een Zeeuws oudheidkundig instituut te kunnen waarderen, mits zij zich niet tot een afzijdig toekijken gedoemd ziet. Naschrift: Dr. P. J. Meertens verzocht mij er de aandacht op te vestigen, dat hij in zijn artikel over het Zeeuwsch Genootschap in no. 3 van de vorige jaargang een fout heeft gemaakt. Op bladzijde 67, eind 2e alinea, staat: „naar menschelijke berekening aan ons Genootschap een doodsteek wordt toegebracht." Dit moest zijn: „ons Gezelschapnl. het Natuurkundig Gezelschap. Hans Warren lid van de redactie Vorig jaar heeft de Zeeuwse letterkundige Hans Warren zich vanuit Parijs weer op eigen bodem gevestigd. Wij hebben deze gelegenheid aangegrepen en hem verzocht tot onze kring toe te treden. Het verheugt ons dat hij dit verzoek heeft aangenomen. De lezers zullen naar wij verwachten bemerken dat het „Zeeuws Tijdschrift" hiermee aan veelzijdig heid heeft gewonnen. REDACTIE „ZEEUWS TIJDSCHRIFT". 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 24