ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. I
Daar het onderzoek over de mogelijkheid en wenselijkheid van het plaatsen van een storm-
stuw in de Rotterdamse Waterweg nog niet is geëindigd en enerzijds de verdere verdieping
van de Waterweg om verschillende redenen (o.a. zoutgevaar) ongewenst wordt geacht, terwijl
anderzijds toch de noodzaak aanwezig is de waterweg op korte termijn bereikbaar te maken
voor zeer grote en diepgaande schepen zal aan de mond van de Waterweg een diepzee
haven worden gegraven.
Hierdoor wordt aan de behoefte van de scheepvaart tegemoet gekomen zonder dat gevaar
ontstaat voor hogere stormvloedstanden of sterkere verzilting van de Waterweg verder land
inwaarts.
Deze diepzeehaven aan de mond van de Waterweg kan later naar behoefte worden uit
gebreid.
Westerschelde
OP Nederlands gebied zullen de dijken langs de Westerschelde aanzienlijk worden ver
hoogd en verzwaard, zodanig zelfs dat zij een aanzienlijk zwaardere storm zullen
kunnen trotseren, dan die van 31 januari 1953. De dijken zullen worden verhoogd
en verzwaard overeenkomende met een stormvloedstand van 5 meter N.A.P. te Hoek
van Holland, terwijl de stormvloedstand op 31 januari aldaar slechts 3,85 meter N.A.P. was.
De kosten van deze verhoging en verzwaring der dijken langs de Westerschelde worden
geraamd op 400 a 500 miljoen gulden, op Nederlands gebied.
Ook in België is in 1953 grote schade aangericht.
Wanneer men in België dezelfde beveiliging tegen zeer hoge stormvloeden wil verkrijgen
als in Nederland, dan zullen daar eveneens de Scheldedijken over zeer grote lengte moeten
worden verhoogd en verzwaard, terwijl bij Antwerpen moeilijke en kostbare werken zullen
moeten worden uitgevoerd.
Het is duidelijk dat ook de haven van Antwerpen, evenals Rotterdam, zo enigszins moge
lijk de grootste schepen wenst te kunnen ontvangen. Het is de vraag of de daarvoor ver
eiste diepte en breedte van de vaargeul tot Antwerpen of tot hare haventoegangen bereikbaar
en zonder onereuse onderhoudskosten houdbaar is. Bovendien moet worden bedacht dat
daardoor ook de stormvloedstanden en de verzilting op de Belgische Schelde zullen toenemen.
Afsluiting van de Belgische Schelde door een stormstuw zou de beveiliging op Belgisch
gebied afdoende helpen, maar geeft geen oplossing voor de gewenste betere bevaarbaarheid
voor zeer grote schepen.
Het verdient daarom aanbeveling na te gaan of de belangen van Nederland en België
niet kunnen worden gecoördineerddoor te onderzoeken de mogelijkheid en wenselijkheid van
afsluiting van de Westerschelde zover mogelijk westwaartsnl. bij de mond, dus tussen
Vlissingen en Breskens, met een dam, voorzien van scheepvaart- en spui-sluizen.
Dit is ongetwijfeld een reusachtig werk; bij de huidige stand der techniek wellicht aan
de grens der uitvoerbaarheid. De breedte van het zeegat bedraagt ruim vijf kilometer, de
diepte plaatselijk meer dan vijf en twintig meter.
Wat zouden de gevolgen zijn van een dergelijke afsluiting?
Ie. Verhoging en verzwaring der dijken langs de Schelde, zowel op Nederlands- als Belgisch
gebied zou kunnen vervallen. De bestaande dijken zouden een zeer waardevolle tweede
kering zijn.
Op Nederlands gebied zou alleen hierdoor een bedrag van 400 a 500 miljoen gulden
kunnen worden bespaard. Ook op Belgisch gebied zou hierop een aanzienlijke besparing
kunnen worden verkregen.
2