Samenwerking in de Zeeuwse speeltuin ZEEU¥S TIJDSCHRIFT No. 1 6e. Inpoldering van schorren en slikken zowel op Nederlands- als Belgisch gebied zou zon der bezwaar kunnen geschieden. Met het oog op de normalisatie van de vaarweg zouden deze inpolderingen zelfs aanbeveling verdienen. 7e. De kostbare en in exploitatie dure veerverbinding Vlissingen-Breskens zou kunnen ver vallen en worden vervangen door een rijverbinding. 8e. Aanleg van industrie- en haventerreinen zou zowel langs de Nederlandse- als Belgische Schelde veel eenvoudiger en goedkoper zijn. Het spreekt vanzelf dat deze medaille ook een keerzijde heeft. De bezwaren en moeilijk heden zijn de volgende: le. De natuurlijke lozing van de polders langs de Westerschelde zou bij een constant peil van 1,68 meter N.A.P. onmogelijk worden, zodat deze zouden moeten worden be malen. De oppervlakte dezer polders is evenwel beperkt, zodat de stichtings- en exploi tatiekosten dezer bemalingsinrichtingen geen onoverkomelijk bezwaar zullen zijn. 2e. De grootste moeilijkheid zit echter in het handhaven van voldoende diepte buitengaats, zodat de sluizen van Vlissingen ook voor de allergrootste schepen bereikbaar blijven. Bij afsluiting van de Westerschelde zullen de Wielingen en het Oostgat neiging hebben te verzanden. Vermoedelijk zullen deze niet of slechts met zeer hoge kosten op diepte kunnen worden gehouden. Aan dit bezwaar zal slechts tegemoet gekomen kunnen worden, door buitengaats, tussen twee strekdammen een kunstmatige vaargeul te baggeren van zodanige leng te, dat voor verzanding geen gevaar te duchten is. Het aanleggen dezer dammen zal een zeer kostbaar en moeilijk werk zijn. Ook zal onderzocht moeten worden of een dergelijke strekdam geen eventuele ongunstige repercussies zal kunnen hebben op andere delen van de Belgische- of Nederlandse kust. Niettemin zijn zowel van Nederlandse- als van Belgische zijde bij de eventuele afsluiting van de Westerschelde zulke grote belangen betrokken, dat een gemeenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid daarvan ten zeerste gewenst is. Het initiatief daartoe ware uit te gaan van Belgische zijde, omdat België ongetwijfeld ver reweg de meest belanghebbende is. De tijd dringt omdat men in Nederland reeds met kracht is aangevangen met de verhoging en verzwaring der Westerscheldedijken. Wanneer het onderzoek gunstig zou uitvallen, dan zou de Schelde opnieuw gesloten kun nen worden, nu echter niet door forten, maar door een dam met sluizen, ten bate van beide partijen! Een bijdrage tot de Benelux-gedachte, maar ook tot een geïntegreerd Europa! Het Provinciaal Bestuur van Zeeland heeft met zijn collegiale bestuursorganen in Noord-Brabant en Zuid- Holland besloten zo mogelijk een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van het deltagebied uit te stippelen. Deze mededeling heeft ons enige ontroerende momenten bezorgd. Mr. H. van Riel, gedeputeerde van Zuid-Holland, heeft al de eerste proef op de som van deze collaboratie gegeven. Op 26 februari heeft hij tijdens de jaarlijkse ledenvergadering van de V.V.D., afdeling Rotterdam, o.m. verteld geen geloof te hebben in een tweede grote haven aan het Sloe, kennelijk omdat hij vindt dat: ,,hoe meer men concentreert hoe economischer men werkt" (N.R.C. van 27 februari 1958). Dat dit laatste onjuist is denkt U dat één mammouth scheepswerf voordeliger werkt dan vele werven van nog altijd respectabele omvang? interesseert ons hier minder. Belangrijker is dat dit geen goed begin van de samenwerking lijkt. Zou Zeeland zoals onze Commissaris het heeft uitgedrukt toch voorbestemd zijn alleen maar speeltuin van de Randstad te worden? 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 4