J. Vijverberg, een pionier der vogelfotograjie
No. 1
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Hans Warren
ANNEER men tegenwoordig de magnifieke vogelfoto's
bekijkt, die geduldige vogelfotografen over de hele
wereld vervaardigen, bliksemsnelle actieopnamen van
rappe vliegers als zwaluwen of zelfs kolibries, haarscherpe intieme
familietaferelen van zeldzame, schuwe arenden, die hun horsten hoog
in de boomtoppen bouwen zodat de fotograaf soms gedwongen was
een even hoge stellage op te richten of zich in een naburige boom
kruin te nestelen; als men de opnamen ziet uit ontoegankelijke, don
kere moerassen en jungles, ja, zelfs van vis vervolgende duikersoorten
onder water, of de haast volmaakt te noemen films in bijna natuur
getrouwe kleuren, dan denkt men er maar zelden meer aan dat
nauwelijks een halve eeuw geleden deze vogelfotografie nog in de
kinderschoenen stond, dat toen enkele pioniers, uitgerust met véél
primitiever materialen en zonder enige ervaring, de eerste schreden
zetten op dit fascinerende, moeilijke pad.
EEN vogel is nu eenmaal, om gegronde
redenen en al wordt hij door elke kin
derfotograaf symbolisch gebruikt, geen
wezen dat zich zonder moeite op de gevoelige
plaat vastleggen laat. Wie een vogel fotogra
feren wil, dient een vrijwel onbeperkt geduld
te bezitten, talloze listen te gebruiken en het
vogelgedrag goed te kennen. Voorts moet men
talloze teleurstellingen zonder morren kunnen
incasseren. Pas wanneer men zich van de in
tieme gewoonten der vogels op de hoogte
heeft gesteld, gewoonten die zeer variëren van
soort tot soort, kan men de beste resultaten
verwachten. Het is dan ook geen wonder dat
de vooraanstaande vogelfotografen steeds ge-
recruteerd zijn uit ware natuur-enthousiasten,
dus uit vogelliefhebbers, veldornithologen e.d.
In ons land waren, aan het einde van de
vorige eeuw, Steenhuizen, Tepe, en de uit
Zwitserland hierheen gekomen Burdet de
eersten die naam maakten als vogelfotograaf.
Meestal beeldden zij de vogels bij hun nesten
af, de enige plaats waar men met redelijke
kans de dieren opwachten of benaderen kon.
De resultaten die zij bereikten zijn te meer
voortreffelijk, als men bedenkt dat niets van
de moderne fotografietechniek hen ten dienste
stond.
Terwijl deze fotografen aan het werk wa
ren, liep er op Schouwen een jongen rond, wie
de liefde voor de natuur en vooral voor de
vogels, in het bloed zat. Het was Johan Vij
verberg, de op 25 augustus 1880 te Ooster-
land, Duiveland, geboren zoon van de koren
molenaar. Wat de mens tot de adoratie van
vogels brengt, is niet gemakkelijk te bepalen,
wel is zeker dat wie eenmaal door deze won
dermooie, boeiende schepsels „gegrepen" is,
zijn leven lang niet meer uit de ban komt.
Doch vóór men een daadwerkelijk beschermer
of intensief wetenschappelijk waarnemer van
de vogels wordt, gaat men meestal door
een andere fase, zeker in die dagen, toen de
natuurbeschermingsgedachte nog niet wijd uit-
5