ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No 1
Jsvogel.
en), deels omdat het vaak prachtige resultaten
opleverde.
Vanzelfsprekend begon hij met het foto
graferen van vogelnesten met eieren. Dat vol
deed hem weinig, het was al te simpel. Weldra
nam hij de vogels bij of op hun nest, of 's win
ters op de voedertafel in de sneeuw. Hij ver
borg zich in schuilhutten en kisten, groef zich
in in de grond, sloot zich op in een ongebruikt
duikertje om van daaruit in de herfst trekken
de watervogels langs de slibrand te kieken.
Het was zo'n hartstocht dat het al zijn vrije
tijd opslokte. Ondertussen vonden de Schou-
wenaren het braaf gek, dat geloop van de
bovenmeester om „veugeltjes uut te trokke".
Dat een schooljongen achter vogels aanzat was
normaal, maar dat het hoofd van de school,
een serieus man, zich met zulke kinderachtige
dingen ophield was bespottelijk. Zelfs ver
wanten geneerden zich voor die „afwijking".
We laten hier Vijverberg zelf nog eens aan
het woord. In een periode van rust na een
ziekte, vroeg hij aan een boer verlof om op
diens land een geelgors te mogen fotograferen.
„Terwijl ik zo mijn boodschap deed, had
het verweerde snuit van de boer een onge
kend laatdunkende uitdrukking gekregen;
hij deed een lange haal aan zijn stompje
pijp en zei: „Of ik daar wat op tegen heb
Wel nee, man! Zó erg zul je de boel wel
niet van eiers maken. Maar... hm ...maar
wat dat potrètteren betreft, ...hm ...zieje...
of je 't m'n kwalijk neemt of nie... zie je...
mö'k je toch zegge, dak nie kan begrijpe,
...zie je... hoe je je kostelijke tijd kunt ver-
knoeie met zulk beuzelachtig gedoe. Vogel
tjes potrèttere wat schiet je daar nou
mee op... wat heb je daar nu aanDat je
fotografeert, nou vooruit, heel de wereld
loopt tegenwoordig met zo'n kiekkastje.
Als je nou je vrouw en kinderen eens kiek
te, of een mooi paard of een mooie koe
...maar vogeltjes... vogeltjes... 'k kan d'r
met m'n verstand niet bij... Dat 'n school
jongen achter een eitje loopt, ala, daar is
ie jongen voor, maar 'n man als jij... ik
snap 't nie... dat tuig. Ik zeg het je rond
uit: ik schiet er op, als ze in m'n koren
zitten, of in m'n aalbessen of aardbeien...
Ja, zie je... 't klinkt mogelijk niet aange
naam, maar ik zeg, zo ik 't meen... Ik zeg
het en een ander denkt 't".
Vijverberg kreeg de volle laag van het dom
me onverstand te verwerken, tot allerlei insi
nuaties toe als: