No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
in Zeeland, waar in deze periode twee kranten, de Provinciale Zeeuwse Middelburgse en
voorts de Vlissingse Courant de leidende, maar kleine bladen waren met „De Zeeuw" in
Goes als A.R.-orgaan naast zich. Voor het niet tot ontwikkeling komen van de Zeeuwse
pers na de oorlog van 1914-1918 noemde Ballintijn toen drie oorzaken: in de eerste plaats
is het Zeeuwse krantenlezende publiek een conservatief publiek, waardoor de behoefte aan
een goede provinciale krant hier pas veel later ontstond; in de tweede plaats was de leiding
der bladen matig omdat de oude platgetreden paden bewandeld bleven; en ten slotte was er
het feit dat de Middelburgse Courant en „De Zeeuw" een bepaalde partijpolitiek huldigden
(Liberaal en Anti-Revolutionair).
Dit betoog is zonder twijfel juist, vooral wanneer „conservatief" als een samenvattende
formulering wordt gezien van de historisch gegroeide zaken, die hierboven reeds werden aan
geduid: een versnipperd Zeeland, waar men nog niet aan een „provinciaal denken" toe was.
De Zeeuwse krantenlezer, dat wil zeggen de Zeeuwse bevolking, was ondanks alle verzwak
king van oude tegenstellingen tot ver in de twintigste eeuw nog niet rijp voor een algemeen
Zeeuws-gerichte, regionale pers. Er was een oorlog voor nodig om het uiteindelijk zo ver te
brengen. In mei 1940 verbrandden alle gebouwen van de Middelburgse Courant en nog in
dezelfde maand werd tot fusie met de Vlissingse Courant besloten. Nu kan men betogen, dat
hier de economische noodzakelijkheid de doorslag heeft gegeven en dat wellicht vroeger reeds
een fusie geslaagd zou zijn. Maar men mag niet vergetendat diegenen die over een samen
gaan moesten beslissen ook Zeeuwen waren, geworteld en grootgebracht in toestanden, die
eeuwenlang als juist waren gezien. Een oorlog was nodig. Ballintijn kwam destijds tot de
zelfde conclusie: „Het gevoel van saamhorigheid onder de mensen was groot en wat te
voren nooit mogelijk was geweest, bleek het nu wel. En op vrijdag 31 mei 1940 richtten
de burgemeesters van Midddelburg en Vlissingen, twee steden, die eeuwenland eikaars felle
concurrenten waren geweest, zich gezamenlijk tot hun ingezetenen op de voorpagina van de
Provinciale Zeeuwse Courant: „Tussen onze twee steden is slechts één rivaliteit geoorloofd
de wedijver het meeste te presteren in het algemeen belang." Ook hieruit blijkt weer: de
geschiedenis van een krant is de geschiedenis van een samenleving!
DE Amsterdamse historicus Jan Romein heeft in zijn bekende opstel over het Neder
landse Volkskarakter Alfred Kirchhof geciteerd, die in „Mensch und Erde" schreef:
„Gleich sein von jeher dichten nur oberflachliche Beurteiler den Nationen an; gleich
werden aber ist allerdings ihr unablassig betriebenes Werk". Welnu, indien men een beginsel
verklaring wil, die de huidige redactie van de thans tweehonderd jaar oude en tegelijkertijd
zo nieuwe Provinciale Zeeuwse Courant geheel onderschrijft, dan kan men die ontlenen aan
dit citaat. „Gleich werden aber ist allerdings ihr unablassig betriebenes Werk". De Zeeuwse
journalist nu heeft zich in dienst gesteld van deze groei. Voor de Zeeuwen geldt thans even
zeer datgene wat August Vermeylen van de Vlamingen zei: „Om iets te zijn moeten wij Vla
mingen zijn. Wij moeten Vlamingen zijn om Europeërs te worden". De dagbladpers in Zee
land is zich hiervan ter dege bewust!
Deze bewust-Zeeuwse politiek van de gewestelijke dagbladpers levert op haar beurt weer
het bewijs van de groeiende eenheid onder de Zeeuwen. Immers, uit het zwijgen en het zeg
gen der couranten leert men de geest des volks kennen, zo zegt Fruin. Welnu, als de Zeeuw
se autoriteiten en de Zeeuwse bevolking de onder hen werkende journalist met onverschillig
heid zouden bejegenen, wanneer de Zeeuwse politiek hen niet zou aanspreken, dan zou er géén
sprake kunnen zijn van het „zeggen", zoals dit nu het geval is.
43