ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 bewerking van de grond, de verpleging van de gewassen en de bestrijding van de vele ziekten en plagen die telkenjare de oogst be dreigen, werd steeds meer aandacht geschon ken. Het een was telkens weer een gevolg van het ander. Ook in de bedrijfstakken die direct of indirect bij de landbouw waren be trokken, deed de vooruitgang van de land bouw zelve, haar invloed gelden. Als de land bouw b.v. behoefte had aan betere machines zorgde de industrie ervoor dat deze er kwa men, het omgekeerde was ook zeer dikwijls het geval, nl. dat de industrie met nieuwe ma chines kwam en de landbouw deze toepaste. Deze wisselwerking heeft wederkerig bevruch tend gewerkt. Om een indruk te geven van de opvoering van de produktiviteit in de landbouw in de laatste anderhalve eeuw, laten wij een staatje volgen waarin de gemiddelde opbrengsten per hectare in kilogrammen voor enkele belang rijke gewassen zijn aangegeven. 1800 1901-T0 1951-'53 wintertarwe 1500- 2250 2400 4100 groene erwten 1600- 2000 2000 3700 aardappelen 10000-20000 11450 26000 suikerbieten 33750 44500 Deze cijfers hebben uiteraard slechts een betrekkelijke waarde, doch duidelijk blijkt, dat in de gehele 19e eeuw van opbrengstver- hoging nagenoeg geen sprake was. In de eerste helft van de 20ste eeuw is deze verhoging echter zeer groot en deze gaat nog steeds verder. UIT het voorgaande is reeds gebleken, dat deze produktieverhoging verkregen werd, dank zij de verbetering van een groot aantal factoren die de bodem-produktie bepalen. Het gebruik van beter reproduktie- materiaal is er één van, en tot de bespreking van deze factor zullen wij ons verder beper ken. Naarmate de omstandigheden voor de groei der gewassen beter werden, ontstond de behoefte om over beter reproduktiemateriaal te kunnen beschikken. Dit komt in zijn alge meenheid neer op de behoefte aan zaaizaad en pootgoed, dat het vermogen bezit op de betere groeivoorwaarden te reageren door het geven van een grotere opbrengst. De in die tijd al gemeen verbouwde landrassen, samengesteld uit een groot aantal genotypen en sterk aange past aan plaatselijke omstandigheden, bezaten dit vermogen niet, althans in veel mindere mate dan veredelde rassen. Een voorbeeld van een dergelijk landras was de Zeeuwse tarwe. Er kwam belangstelling voor het kweken van betere rassen. Aanvankelijk geschiedde dit op primitieve wijze nl. door selectie en weer later door kruising binnen het landras, aanvankelijk met groot succes. Zoals op zovele andere ter reinen, wordt het bereiken van grotere pres taties ook voor de kweker moeilijker, naar mate het bereikte peil hoger is. Het werk van de tegenwoordige kweker heeft zich dan ook ontwikkeld tot een wetenschappelijk systeem van het samenbrengen van erfelijke combina ties in rassen die meer opbrengen, een beter produkt leveren, weinig vatbaar zijn voor ziekten enz., kortom die eigenschappen bezit ten die door de teler gewaardeerd worden. DE provincie Zeeland telt momenteel slechts één representant van dergelijke wetenschappelijk gefundeerde kweek- bedrijven nl. de N.V. Koninklijk Kweekbe- drijf en Zaadhandel D. J. v. d. Have te Ka- pelle-Biezelinge. Plet zou ons veel te ver voe ren, het eigenlijke werk van de kweker, diens rechtspositie als schepper van een nieuw ras en het in verkeer brengen ervan, te bespreken. Wij volstaan met te vermelden, dat de vroeger algemeen verbouwde landrassen voor de tegenwoordige boer waardeloos zijn. Zij zijn dan ook reeds enkele tientallen jaren vrijwel geheel vervangen door ge kweekte rassen. Maar ook bij rassen van onze cultuurgewassen is het betere de vijand van het goede. Wat dit jaar nog het beste ras is van een bepaald gewas, is dit mogelijk het volgende jaar al niet meer, zodat het plaats moet maken voor een ras met nog betere eigenschappen. Op dit gebied is een voort durende wedijver aan de gang tussen de kwe- 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 22