No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
kers in binnen- en buitenland om het beste ras
op de markt te brengen. In deze vredelievende
doch felle strijd, worden aan de wetenschap
pelijke kennis van de kweker, de outillage en
de financiering van deze bedrijven steeds ho
gere eisen gesteld. Deze kosten moeten van
zelfsprekend door hetgeen gekweekt wordt,
worden goedgemaakt. Tot nu toe is zulks niet
het geval al is het overigens niet meer dan
billijk, dat de gehele landbouw aan dit werk
bijdraagt, omdat zij er de vruchten van plukt.
De kweker dient bovendien niet alleen een
landbouw- maar zeker ook een nationaal be
lang. Hoeveel deze opbrengstverhoging door
het kwekerswerk wel bedraagt? Ir. C. Koop
man, die van 1922 tot 1937 in Zierikzee als
kweker werkzaam was en op 1 januari 1958
aftrad als leider van het Veredelingsbedrijf
van het Centraal Bureau te Hoofddorp, geeft
hierover de volgende cijfers. In de laatste 37
jaar (de periode waarin hij als kweker werk
zaam was), bedroeg de opbrengststijging voor
suikerbieten 36 °lo, voor wintertarwe 56 °/o
en voor consumptieaardappelen zelfs 65 °lo,
waarvan het grootste deel aan de plantenver
edeling is te danken. Dit zijn verhogingen die
er wezen mogen, temeer als men bedenkt, dat
deze werden verkregen zonder noemenswaar
dige stijging van kosten.
Voor de landbouwproduktie in haar geheel
is het uiteraard niet alleen van belang, dat
er betere rassen komen, doch tevens dat deze
algemeen worden verbouwd. Ook hier vond
een geleidelijke ontwikkeling plaats. In navol
ging van de provincie Groningen, begon men
in het jaar 1886 in Nieuwerkerk met het or
ganiseren van z.g. zaaizaadtentoonstellingen.
Het doel ervan was bij de boeren belangstel
ling voor het gebruik van goed zaaizaad te
wekken. De waardering van de op deze ten
toonstellingen ingezonden monsters vond
plaats op aan het zaad zelve waarneembare
eigenschappen, zoals stukkigheid, reuk, tast
en afwezigheid van onkruidzaden. Toch was
er geen enkele waarborg, dat zelfs uit op deze
tentoonstellingen hoogst bekroonde partijen,
een goed gewas zou groeien. Men kon b.v. aan
het zaad van tarwe niet zien of men met
winter- dan wel met zomertarwe had te ma
ken. Toch was het voor de koper van belang
dit te weten want wintertarwe in het voorjaar
gezaaid geeft een volslagen mislukking, zo
mertarwe in de herfst gezaaid, bevriest reeds
bij matige vorst.
Met de zaaizaadtentoonstellingen, hoewel
een stap in de goede richting, was men er dus
niet. Maar de ontwikkeling ging verder, lang
zaam aan nl. in het tempo waarin ook de
mens zich in die dagen voortbewoog, d.w.z.
stapvoets. De volgende stap was de partijen
die op de zaaizaadtentoonstellingen zouden
worden ingezonden reeds in de zomer te velde
te bekijken, te keuren. Hiermede had de keu
ring van gewassen te velde haar intrede ge
daan. Zeeland, en met name Schouwen-Dui-
veland, komt de eer toe de eerste te zijn ge
weest in Nederland die met dit werk begon.
Zoals zovele ondernemingen is ook de keuring
van gewassen te velde en op monster klein
begonnen met perioden van opgang en tij
den van neergang. De voorwaarden voor een
sterke groei waren in den beginne trouwens
niet aanwezig, daar de landbouwwetenschap
die het hoe en het waarom der verschijnselen
die men bij de keuring waarnam kon verkla
ren, nog in windselen lag en de voor dit
werk noodzakelijke theoretische kennis der
boeren, ontbrak. Het werk is echter gegroeid
en thans gedurende een kwart eeuw onderge
bracht in een zowel landelijk als provinciaal
werkende instelling nl. De Nederlandse Alge
mene Keuringsdienst voor Landbouwzaaiza-
den en aardappelpootgoed, bij afkorting
N.A.K. genoemd. In het afgelopen jaar her
dacht de N.A.K. en tevens haar gewestelijke
afdeling, de keuringsdienst Zeeland van de
N.A.K., haar vijf en twintig jarig bestaan. In
de bij die gelegenheid samengestelde gedenk
boeken is de geschiedenis van de keuring van
gewassen en hetgeen er mede verband houdt,
beschreven, waarnaar wij de lezer die hier
meer van wil weten, menen te mogen ver
wijzen. 1)
51