ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 natuur veranderen, een verkeersschakel wor den en een gebied van industrie-vestiging. HIER rijzen problemen, ten aanzien van Zeeland het pijnlijkst beseft, maar die een algemeen nationaal karakter dra gen. Geldt niet de moeilijkheid, waarvoor men in Zeeland staat, het gehele gebied van Nederland? Onze overbevolking dwingt ons tot oeconomische en technische voorzieningen, die het aangezicht van het land zo eigenlijk zullen wijzigen, dat er van ons schaarse na tuurschoon niets meer blijft. Moeten wij de nieuwe werkelijkheid aan vaarden? Moeten wij dulden, dat hetgeen een maal schoonheid was, omdat het beantwoord de aan de functie van een levend verleden, voor immer vergaat en moeten wij afwachten tot het zich veranderende leven een nieuwe andersoortige schoonheid te voorschijn brengt, die voortkomt uit de functie van een nieuwe werkelijkheid? Velen zullen hun heimwee blijven koeste ren, omdat zij het geloof missen, dat de perio de die wij tegemoet gaan enige heerlijkheid zal kunnen openbaren. Zij betwijfelen of er schoonheidswaarden kunnen worden opge bouwd in het mismaakte gewest, die zijn oude luister zullen vervangen. DAT gewest zal niet alleen van aanzien veranderen, het zal ook een omwente ling beleven in zijn sociale structuur. De „verlossing" van een gebied uit zijn isole ment betekent, zo zegt men, een verwijding van levensopvattingen, een zich loswikkelen van de bevolking uit het harnas van voor oordeel en bekrompenheid. Drs. Verburg heeft in zijn rede in de Campveerse toren het ar gument van verwijding van opvattingen voor een operationele ingreep in het eigene van een landstreek ten sterkste beklemtoond. Men kan echter de vraag stellen of het loslaten van een overgeleverde gedachtenwereld en het vervuld worden van nieuwe, pragmatische denkbeelden het mensengeluk bevordert. Ook deze: of conservatieve inzichten niet even onontbeerlijk zijn voor de geestelijke gezond heid van het geheel ener gemeenschap als progressieve. Aan het nationale karakter ont neemt men een trek van zijn wezen, wanneer men een hele provincie van zijn eigenheid berooft. Dit opstel heeft alleen de waarde, dat er een stem van teleurstelling en verdriet uit op klinkt over de tragische ondergang, waaraan Zeeland, een onvergetelijk gebied onder de Europese landschappen, ten prooi zal vallen. Heeft deze stem geen recht van spreken naast die van de ingenieurs en oeconomen? Het is van belang, dat de indruk wordt weggenomen als zouden de nieuwe, radicale plannen zon der weerstand worden aanvaard. En moge de overtuiging der ingenieurs en hun bijzondere bekwaamheid wegen op de éne schaal van de balans, de liefde van minnaars van het oude, Zeeuwse schoon, die dat schoon hebben uit gebeeld, wil op de andere wegen. Helaas, het proces is niet te stuiten. Met haast, met ge spierde kracht werkt men aan het tot stand brengen der afsluitingen. Maar deze wedkamp met de tijd en de geestdrift, die de ingenieurs tot daden dringt, hebben aan het ampel over wegen van een zaak, van de grootste beteke nis niet alleen voor Zeeland, maar voor heel Nederland, afbreuk gedaan. Het werk gaat door en de tegenstanders kunnen alleen hopen op het opdoemen van bijzondere omstandig heden, die noodzaken tot wijzigingen tijdens zijn uitvoering. 102

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 12