ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
toch al moeilijk heeft bij een volksuni
versiteit of volkshogeschool betere kansen
dan bij een twee eeuwen oud genootschap.
Een eigen junctie zie ik alleen maar in
het van nature gegeven object: land en volk
van Zeeland. Ook hier zijn concurrenten,
die men hun terrein beter gunnen kan: de
Stichting Zeeland, de vele agrarische, eco
nomische en planologische researchinstel
lingen, die Zeeland telt.
AT er echter niet is: een goed milieu,
waarin de beoefening kan gedijen
van de Zeeuwse geschiedenis. Het
komt mij voor, dat er voor deze beoefening
in vroegere decennia veel meer liefde en aan
dacht bestond dan in de laatste jaren. „Oud
heidkunde" is echter een te eng begrip bo
vendien heeft de eigenlijke archeologie in Zee
land nu net wel een georganiseerde kring van
beoefenaars.
Ik zou het breder willen zien: historie zon
der het eenzijdig accent op de oudheid, maar
veeleer in het perspectief van heden en toe
komst. Juist omdat Zeeland Deltagebied is,
wordt zijn historie dubbel interessant en haar
verwaarlozing dubbel bedenkelijk. Geschied
beoefening is geen hobby (ook dat mag
zij wel zijn), maar een hoog geestelijk goed,
waarvan de veronachtzaming zich wreekt op
alle gebieden van het culturele leven. Zij mag
de zorg voor het detail (kenmerk van liefde)
niet schuwen en het vinden van de grote lij
nen (kenmerk van intellect) niet ontwijken.
Zij vraagt om een gemeenschap waarin de
daadwerkelijke beoefenaars hun tehuis vin
den, maar die ook de bredere kring van hen,
die het aangaat in zich verenigt en aan zich
bindt.
MIJN gedachten gaan dus uit naar een
organisatie, waarvan de kern gevormd
zou kunnen worden door een werk
groep van mensen, die als vakman of amateur
met de geschiedenis van Zeeland bezig zijn;
daaromheen zou zij bestaan uit een zo breed
mogelijke kring van belangstellenden, aller
eerst natuurlijk intellectuelen en leidende fi
guren uit de provincie, maar zich volstrekt
niet tot hen beperkend. (Het „Historisch Ge
nootschap Oud-Westfriesland" telt b.v. in
derdaad verscheidene leden uit de boerenbe
volking). De toetreding moet openstaan voor
iedereen en te allen tijde. Het ballotage
systeem van nu is verouderd en moet plaats
maken voor een gepaste propaganda, waar
door het ledental op peil gehouden en om
hoog gebracht kan worden. Waarom niet een
aantrekkelijk foldertje toegezonden aan alle
zich in Zeeland vestigende academici, onder
wijzers etc.?
In elk geval zouden zulke veranderingen
een stukje van de fossiliteit doorbreken en
meewerken om het Z.G. te maken tot een le
vend element in de huidige, sterk veranderen
de, Zeeuwse samenleving.
DAT het een gereorganiseerd Z.G. aller
minst aan kansen tot ontplooiing van
activiteit behoeft te ontbreken, moge
blijken uit enige suggesties, die ik als derde
onderdeel aan dit artikel wil toevoegen.
Allereerst komt hier het museum ter sprake.
Terwijl een gemeenteraadslid in Middelburg
medelijden kan hebben met de mensen, die hij
in de Wagenaarstraat aan de bel ziet trekken,
hebben andere provincies in de laatste jaren
hun musea met grote zorg op de hoogte
van de moderne museumtechniek gebracht
(Leeuwarden, Groningen, Maastricht). In
Middelburg niets dat in de richting gaat van
enige dynamiek of experiment, niets dat een
logenstraffing inhoudt van de populaire mis
vatting die een „museum" ziet als het inbegrip
van alles wat dor en dood is. Er is een mum
mie en er is een afdeling „niet-Europese mol-
lusca". Er zijn ook veel fraaie en belangwek
kende voorwerpen.
Maar noch de Zeeuw, noch de vreemdeling
vindt er de plaats waar hij wordt geboeid
door de rijke historie van dit gewest, waar hij
deze tot zijn vreugde (ook vreugde te leven
in deze tijd!) ondergaat, her-beleeft.
104