Oudheidkundig bodemonderzoek ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 aanhouding en weer overlevering aan het Ge recht van Aardenburg. In 't Vrije van Sluis werd de misdadiger teruggevonden en thans werd hij in de ge vangenis van Aardenburg aan een ketting vastgelegd en tot de executie dag en nacht be waakt door twee stadsarbeiders. 4) Zo eindigde op 11 juni 1741 het leven van de vagebond Casper van der Weyde. Of on der de ten volle bewezen misdaden halsmis daden waren, deed ten slotte minder ter zake. 's Mans levensloop was gedurende zijn meeste levenstijd geweest van „dissoluit, debau- chant, ongebonden en zeer slecht comporte- ment en gedrag", dus een dergelijk persoon behoorde uit de maatschappij te verdwijnen. Aan kosten en vacatiegelden werd in totaal betaald ten minste £vl. 94.1,Of het bezit van Van der Weyde deze kosten heeft kunnen dekkenf 1) Enigszins merkwaardig lijkt de gedachtengang van de Baljuw van Middelburg: Aangezien in Middel burg geen scherper onderzoek werd toegelaten dan de donkere put waar de gevangene zeven dagen en nachten op gesopt water en brood had gezeten en gevangene toen nóg niet de moord wilde bekennen, moest hij maar worden overgegeven aan het Gerecht van Aardenburg, omdat daar wellicht door een scherpere „torture of examinatie" gelijk in Vlaanderen gebruik was, een bekentenis zou kunnen worden ver kregen. Welk gerecht in deze bevoegd was, was een vraag die toentertijd blijkbaar nog niet werd gesteld. 2) Op verdachte's rug bevond zich namelijk nog een brandmerk, hetwelk Van der Weyde voorgaf te Keulen in 1717 te hebben gekregen wegens smokkel. 3) Deze moord was dus hoogstwaarschijnlijk begaan door verdachte, doch werd niet ten volle bewezen ge acht. 4) Deze ontsnapping had nog een staartje voor de cipier; deze werd wegens onachtzaamheid op 9 juli 1745 (weer na ingewonnen advies bij de drie Brugse rechtsgeleerden) voor drie jaren uit het rechtsgebied van Aardenburg verbannen. Te koop gevraagd ZEEUWS TIJDSCHRIFT, 1e jaargang nr. 4 3e jaargang nr, 1 Dr. W. Hugenholtz, Rapenburg 55, Leiden, Telefoon 22362. 116 In het artikel over het oudheidkundig bodemonderzoek in Zeeland van ir. J. A. Trimpe Burger in het vorige nummer (Zeeuws Tijdschrift, 8e jaargang, nummer 3) zijn enkele storen de zetfouten geslopen. Zo staat op pagina 77, dat op het strand bij Vrouwenpolder en Oostkapelle twee dak pannen zijn aangetroffen, die voorzien zijn van een stempel van een Romeinse vlootafdeling, „C.G.P.F. Classis Germaniaca Pia Fidelis: de afhankelijke en getrouwe vloot van Ger- manië". Dit behoort te zijn: „Classis Germanica Pia Fidelis: de aanhankelijke en getrouwe vloot van Germanië" Op pagina 78 wordt de naam vermeld „Marcus Secundinius, Silvanus". De komma achter Secundinius behoort er niet te staan. In het foto-onderschrift bij afbeelding 5 (pagina 77) wordt gesproken over „Romeinse amforas" in plaats van over „Romeinse amfora's". Ten slotte is de naam van de heer Van Hinte uit Aardenburg abusievelijk geschreven als „Van Hinten".

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 26