ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 gemaakt van allerlei lectuurvoorzieningen. Dat de landarbeiders in dit opzicht niet achter blijven, blijkt bijv. uit de sinds enkele jaren iedere winter gehouden cursus Arbeidersont wikkeling, uitgaande van de Dr Wiardi Beek man Stichting, waarvoor steeds voldoende be langstelling bestaat om de cursus doorgang te doen vinden. Uit bovenstaande en tal van andere gegevens kan geconcludeerd worden, dat Noord-Beve land t.o.v. vergelijkbare gebieden in cultureel opzicht geenszins een achterstand, eerder een voorsprong heeft. Er is geen grond voor de mening, dat Noord-Beveland een „achterge bleven" gebied is vanwege het geografisch iso lement, waarin het verkeert. Dit betekent geenszins, dat men op het eiland niet zeer veel deed om dit isolement steeds meer te verbreken, getuige het zo actieve „Brugco- mité", dat jarenlang ijverde voor een vaste oeververbinding, getuige ook de grote belang stelling, die men heeft voor de in 1961 te voltooien vaste oeververbinding met Walche ren en Zuid-Beveland in het kader van het Drie-eilandenplan. 3. Hier en daar is wel eens de mening uit gesproken, dat het verenigingsleven op Noord-Beveland zich nauwelijks ontwik kelde en van weinig betekenis is. Uitgebreid onderzoek bewees in kwan titatieve zin het tegendeel. Er werden meer dan 125 plaatselijke verenigingen in de verschillende Noordbevelandse dorpen ge registreerd met een aanzienlijk totaal aan tal leden. In kwalitatief opzicht schuilt in de hierboven genoemde mening slechts een kern van waarheid. Er is een aantal ver enigingen, dat werkelijk floreert, maar in enkele andere sectoren van het vereni gingsleven is een zekere verschraling waar te nemen, ten gevolge vooral van de ach teruitgaande eiland-bevolking, in het bij zonder door de voortgezette afvloeiing van jeugdigen. Daardoor neemt niet alleen het aantal leden van sommige verenigingen langzamerhand wat af, maar bovendien verschralen zij door het ontbreken van een voldoende toestroom van actieve, jeugdige leden. Wanneer echter een vergelijking wordt ge maakt van het Noordbevelandse verenigings leven met dat in andere Zeeuwse gebieden, kan worden geconstateerd, dat de activiteit van de leden der verenigingen op het eiland zeker niet minder is dan elders in de provin cie. Over de gehele linie blijkt de belangstelling voor het verenigingsleven zich te wijzigen en hier en daar te verminderen, maar van een relatief snellere ontwikkeling van de Noord bevelandse dorpen t.o.v. andere Zeeuwse dor pen, is geen sprake. 4. Ten slotte zij hier de bij sommigen levende foutieve veronderstelling genoemd, dat er in de vrij kleine gemeenschap van nog geen 7000 Noordbevelanders niet of nauwelijks iets zou bestaan, dat met „sociale proble matiek" kan worden betiteld. Men geeft graag toe, dat ook een welvarend eiland als Noord-Beveland zijn probleempjes zal hebben, doch men aarzelt om te aanvaar den, dat deze van existentieel belang zijn, zowel voor de eiland-gemeenschap als ge heel, als voor de individuele leden afzon derlijk. Toch staat men ook op Noord-Beveland voor grote problemen, die in eerste instantie weliswaar van economische aard zijn, maar die toch vérstrekkende maatschappelijke ge volgen met zich meebrengen. Hierboven werd reeds even gewag gemaakt van een verontrustende afname van de be volking als gevolg van vertrek van zeer velen naar elders. Terwijl er bij de Volkstelling van 31 mei 1947 totaal 7715 inwoners werden ge teld, is dit aantal in ruim 10 jaar tot 31 de cember 1957 teruggelopen tot 6941 inwoners, dit is een achteruitgang van meer dan 10 °/o! Deze is vooral het gevolg van voortdurende afvloeiing van bevolking, in het bijzonder uit de leeftijdsklasse van 20-29 jarigen en uit die van 15-19 jarigen. De gevolgen voor de 136

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 22