No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Roept de redactie dan géén hoera over dit grootse project, dat een soort eigen lyriek in allerlei publicaties deed ontstaan van lovende, jubelende zinnen over unieke prestaties van het Nederlandse waterbouwkundig vernuft? Is de redactie soms de ramp vergeten, dat bittere jaar 1953? Weet zij dan niet, dat Zee land pas dan kan worden opgestoten in de vaart der volkeren als de dammen van meneer Maris en professor Jansen, bekleed met asfalt die dammen althans in de monding van de Oosterschelde zijn gelegd? DE redactie juicht, herinnert zich en weet. En zij handelt dienovereenkomstig. Vele artikelen heeft zij de laatste jaren gepubliceerd, heeft zij doen schrijven of zelf geschreven rond het Deltaplan en zijn moge lijkheden. Zij gaf zelfs een speciaal nummer uit, dat naar zij met enige vreugde en ge paste trots mocht vaststellen nog altijd als bron opduikt in de literatuur over het Delta plan. Maar zij weet ook, dat zij in haar taak volkomen tekort zou schieten het zij in deze meestal zo rustige kolommen met enige hartstocht gezegd wanneer zij niet de gele genheid openstelde om allen, die zich niet met dit deltaproject kunnen verenigingen om welke reden dan ook te laten zeggen wat zij op hun hart hebben. Die gelegenheid is destijds aan de visserijman burgemeester Wil- lemsen van Yerseke gegeven, die gelegenheid kreeg enkele jaren geleden een minnaar der schoonheid, die onder pseudoniem schreef over het Zeeland dat verloren zal gaan, die gelegenheid gaven wij in ons vorige nummer met gretigheid zelfs aan doctor P. H. Ritter jr. Want de redactie van het Zeeuws Tijdschrift bestaat niet uit een groep Zeeu wen, die het collectieve leiderschap verdedigt, die elke stem tegen welke zaak dan ook met een redactioneel veto wenst te smoren. Moge lijk gebeurt dat bij het Deventer Dagblad, mogelijk dat in die krant iedereen, die bij voorbeeld Zwolle boven Deventer prefereert als universiteitsstad voor het oosten (zulke mensen bestaan, on-be-grij-pe-lijk!) geen cen timeter druks kan krijgen. Wij in Zeeland echter zullen voortgaan een tribune te zijn voor ieder, die het goed met ons gewest meent, ook al heeft hij een afwijkende mening. ANNEER de opsteller van het vreem de stukje in die oostelijke krant het niet met doctor Ritter eens is, dan zal hij zonder twijfel vele medestanders vin den. Ook de redactie van dit tijdschrift! Maar het gaat niet aan om deze redactie het scha vot op te sturen, aan de schandpaal te nagelen omdat zij gelegenheid geeft des doctor Ritters standpunt publiek te maken. Een dergelijk schavot, door het Deventer Dagblad in on doorgrondelijke wijsheid opgericht, zullen wij overigens met graagte beklimmen. Want in dit geval is het een schavot der ere! ZEELAND wordt in de watten gelegd, zo leerden wij ten slotte uit het stadsblad van Deventer. En daarom moeten wij zwijgen! Zwijgen notabene omdat nu eindelijk dit gewest datgene krijgt, wat voor andere de len van ons land vanzelfsprekend is: veilig heid, verbindingen en daardoor ontwikke lingsmogelijkheden. Wat denkt men daar in het oosten wel? Dat Zeeland van de rest van Nederland een aalmoes krijgt? En dat het in plaats van eerbiedig aan de pet te tik ken nu zo brutaal is om zelfs over de wen selijkheid van deze aalmoes te schrijven? Welk een ontstellend wanbegrip blijkt uit deze op vatting! Zeeland maakt slechts aanspraak op hetgeen elk gewest in deze samenleving krijgt. Meer niet! Het Deltaplan betekent, dat een achterstand van jaren om niet te spreken van eeuwen wordt ingehaald. Dat is geen aalmoes! Dat is het honoreren van een recht matig verlangen. En over de wijze waarop, ja zelfs óf aan dit verlangen tegemoet moet worden gekomen, willen wij in alle vrijheid met elkander en met anderen spreken en schrijven. Hetgeen blijkbaar in Deventer niet mag. 145

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 31