No. 6 ZEEUWS TIJDSCHRIFT het belangrijkste te zijn; daarbij valt uiteraard primair te denken aan het gewestelijk dag blad. Immers, noch door middel van radio, noch uit geïllustreerde weekbladen of vak bladen was het mogelijk inlichtingen te krij gen over de beide plannen. Evenmin zijn opi nieweekbladen van belang, omdat die zo goed als niet gelezen worden. Wel zou het mogelijk zijn, d,at men op meer informele wijze, dus door gesprekken met buren en kennissen of op de markt, van de plannen gehoord zou hebben, maar deze informatiebron is niet van grote betekenis. De hier bedoelde plannen zijn niet zo actueel of bij de bevolking levend, dat zij vaak tot onderwerp van de toch al niet erg menigvuldige dagelijkse gesprekken worden gemaakt. Bovendien is, door de ge ringe contacten van de bevolking met perso nen, die bekend zijn met de hier bedoelde plannen, de uiteindelijke bron van bekendheid toch de dagbladpers. Hoe staat het nu met het lezen van dag bladen in de Zak van Zuid-Beveland? Van de 168 geënqueteerden, waarvan bekend is te lezen en 3 uitsluitend een landelijk dagblad. Van de overigen lezen 7 een landelijk dag blad naast de gewestelijke krant, terwijl 6 twee gewestelijke dagbladen lezen; 150 lezen alleen een gewestelijk dagblad. In percen tages uitgedrukt is de verdeling van de lezers over de drie gewestelijke bladen als volgt: Provinciale Zeeuwse Courant 41 °/o Dagblad De Stem34 Zeeuws Dagblad 25 °/o Anders dan de bekendheid met het Zuid- Sloeplan en de vaste verbinding is de mening omtrent deze plannen niet vrijwel uitsluitend afkomstig van de dagbladen. Hoewel de me ning van de dagbladen zelf wel betekenis heeft, is de gesignaleerde opinie van de be volking zeker mede het resultaat van eigen overdenking. Hierbij zal ook uitwisseling van gedachten binnen de gezinnen plaats vinden en, zij het in vrij geringe mate, ook met buren en andere kennissen. 2. De vaste verbinding. INDIEN de vaste verbinding met Zeeuwsch- Vlaanderen wat de noordelijke oever be treft in één van de gemeenten van de Zak van Zuid-Beveland zou komen te liggen, krijgt men er in dit gebied direct mee te maken. Hiervan is bij de vraagstelling uitge gaan en de opinie omtrent de vaste verbinding zal hierdoor wel zijn beïnvloed, zij het niet in belangrijke mate. Uit de gegeven antwoor den blijkt immers, dat een vaste verbinding elders tot een soortgelijke opinievorming zou hebben geleid. Van de (dus in hoofdzaak agrarische) ge- enqueteerden blijkt 4 nog nooit van een vaste verbinding te hebben gehoord; 10 °/o heeft er wel van gehoord, doch geen mening; 4 °/o heeft een neutrale mening, m.a.w. ziet zowel voor- als nadelen; 82 °/o van de ag rarische bevolking is voorstander van de vaste verbinding; 49 °/o denkt er gunstig over en 33 °/o zelfs zeer gunstig. Op zichzelf is het gunstige oordeel van de meerderheid niet ver bazingwekkend. Wel is het geringe aantal van hen, die van de plannen tot vaste verbinding niet op de hoogte zijn of daarvoor geen me ning hebben, opvallend. Hieruit blijkt, dat deze plannen aanslaan bij de bevolking, dat zij de bevolking direct raken. Dit blijkt ook uit de gegeven antwoorden. Dat de mening beïnvloed wordt door de mate, waarin men zelf met de verbinding met Zeeuwsch-Vlaan- dcren te maken heeft, blijkt uit de verschillen in opinies van hen die zelden of nooit (één maal of minder per jaar) en hen, die vaker in Zeeuwsch-Vlaanderen komen. Van de eerste categorie denkt 57 °/o gunstig en 18 °/o zeer gunstig over de vaste verbinding (totaal 75 °/o); van hen, die Zeeuwsch-Vlaanderen (vrij) regelmatig bezoeken is dit resp. 41 °lo en 52 °lo, dus totaal 93 °/o. Het wekt in dit ver band ook geen verbazing, dat onder de ge- enqueteerde grondgebruikers met een hoofd beroep buiten de landbouw velen zijn, die een gunstig of zeer gunstig oordeel uitspraken; hieronder zijn nl. nogal wat handelaren, ex pediteurs e.d. 157

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 13