ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 Tussen de lezers van de verschillende dag bladen zijn niet veel verschillen te constateren. Wel valt het op, dat degenen, die niet van de vaste verbinding hebben gehoord, allen hun dagblad matig of slecht lezen (volgens een onafhankelijk van de opinies door de enquê teurs gegeven kwalificatie). Vele van de redenen, die men opgeeft voor een gunstige opinie omtrent de vaste verbin ding staan in verband met de slechte verbin ding op het ogenblik. De tijdsduur en de geringe frequentie van de verbinding HoedekenskerkeTerneuzen vormt een sterk belemmerend element voor contact met Zeeuwsch-Vlaanderen. Vlissingen en Kruiningen liggen vrij ver weg. „Het is nu hopeloos", „dan kregen we pas echt een ver binding" en dergelijke uitspraken geven goed aan, om welk soort meningen het hier gaat. Daarbij spelen de tarieven van de veren (de opiniepeiling vond plaats vóór de tarieven- verhoging, nl. in februari 1958) vrijwel geen rol. Dat is ook niet het geval voor de handels argumenten, die vrij veel naar voren worden gebracht. De wachttijden, de geringe capaci teit en frequentie van de verbinding en het omrijden staan, ook voor de handelaren en voor anderen, die het handelsaspect noemen, voorop. Velen geven aan, dat zij Zeeuwsch- Vlaanderen vaker denken te bezoeken, als er een vaste verbinding is. Nog niet de helft van de bevolking van de Zak van Zuid-Beveland komt vaker dan één keer per jaar in Zeeuwsch-Vlaanderen; velen van hen achten dat een groot nadeel. De onderlinge contacten tussen midden- en zuid-Zeeland zouden vol gens de meerderheid der bevolking, bepaald worden bevorderd en dit zou een voordeel zijn voor beide gebieden, maar vooral voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Opvallend is nl. het grote aantal van hen, die de vaste verbinding met name voor Zeeuwsch-Vlaanderen van be lang achten. Daarbij kwam men vaak tot bijna bewogen uitspraken als: „het is toch ook een stukje Nederland?"; „die mensen voelen zich in de steek gelaten"; „het lijkt veel' of ze daar niet meetellen" enz. Wat degenen betreft, die een neutrale me ning bezitten, kan worden gezegd, dat zij gunstige kanten van de vaste verbinding er kennen, maar sceptisch staan tegenover de technische of financiële uitvoeringsmogelijk heden. Men acht dus de kosten van het pro ject wel erg hoog of ziet de technische be zwaren in verband met de breedte en de aard van de Wester-Schelde als struikelblok, waar bij deze bezwaren niet, zoals bij een aantal voorstanders, meer dan gecompenseerd wor den door de voordelen van de vaste verbin ding. 3. Het 'Zuid-Sloeplan. INPOLDERING van het Zuid-Sloe en ves tiging van (vermoedelijk zware) industrie aldaar zal zijn invloed waarschijnlijk op de gehele provincie doen gelden. Zeker is dat het geval met de Zak van Zuid-Beveland, omdat dit gebied op betrekkelijk korte afstand van het Zuid-Sloe is gelegen. Zowel in econo misch als in sociaal opzicht zal het gebied er door „beroerd" worden. Niettemin is het opvallend, dat de plannen in dit opzicht nog betrekkelijk weinig leven in de Zak van Zuid-Beveland. 19 van de grondgebruikers en landarbeiders bleek er nog nooit van gehoord te hebben en een evengroot percentage had wel van het plan gehoord, maar geen mening daaromtrent. Daarbij moet wel worden bedacht, dat onder deze beide groepen alle vrouwelijke geënqueteerden val len (waarvan de man bij de enquête afwezig was). Van de mannen had echter toch ook 16 °/o nooit van het Zuid-Sloeplan gehoord en 18 °/o geen mening. Hieruit blijkt, dat het Zuid-Sloeplan veel minder leeft bij de bevol king dan de vaste verbinding. Daarnaast is het niet onmogelijk, dat er in de regionale pers ock wat minder aandacht aan is besteed. Vele van de „opinielozen" gaven geen reden op van hun gebrek aan een mening. Voor zover dat wel het geval was, bleek men de betekenis van het plan niet in te zien; men had er van gehoord, zonder te weten wat het inhield. Zoals nog zal blijken, zijn ook de 158

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 14