Ontstaan, bloei en verval van de Zeeuwse haringvisserij No. 6 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Een beschouwing naar aanleiding van Willem Beukelsz. door drs. M. C. Verburg DE vraag of Willem Beukelsz. van Biervliet de werkelijke uitvinder van het haring kaken is geweest is nog nooit overtuigend beantwoord en zal ook wel nooit worden beantwoord. Als Zeeuwen neigen wij tot een positief antwoord, maar wij hebben er „belang" bij en dan is het altijd oppassen. Wie was deze Willem Beukelsz.? Zeker is uit oude akten en oorkonden op te maken dat er twéé Willems geweest zijn maar des te zekerder zal één van hen het wel gedaan hebben!" De heer R. Degryse, bekend historicus der Vlaamse visserij, concludeert dat de eerste Willem Beukelsz. van goede familie moet zijn geweest, want hij en zijn zuster Adelisse stelden de kape laans aan in de door hen begiftigde kapelanie. In 1347 werd Willem begraven in de nu lang afgebroken O.L. Vrouwekerk. Over kaakmes of kaken is inderdaad van deze Willem niets zekers te zeggen, maar des te dichter komt de tweede daarbij: een visser, ja zelfs zeerover en vissersheld die een geduchte reputatie had in de buurt en zelfs eens een Portugees edelman, verwant van de koning, gevangen nam en pas na hoge losprijs vrij liet. Deze twee Willems schijnen op den duur versmolten te zijn tot één legendarische figuur. De vissersheld kwam van Hughevliet, dat aan de Honthe lag en in 1404 door de stormvloed werd vernield. De res ten werden verlaten, maar de vissersbedrijven van Hughevliet en het vlakbij gelegen Biervliet aan de Braakman waren rondom 1400 één geheel" 1). LATEN wij zelf eens op zoek gaan en de lezer tevens in kennis stellen van een stukje Zeeuwse visserijgeschiedenis. De Nederlandse kust is, afgezien van de inhammen, 500 kilometer lang. De ondiepe, zandige zeebodem in de buurt maakt bijna overal het vissen met kor en sleepnet mo gelijk. De Noordzee daarenboven is van ouds zeer visrijk en in de oudste tijden bood het armelijke land weinig middelen van be staan. De vele beschermde bochten vormden geschikte schuilhoeken waarin kunstmatige havens werden aangelegd. Volgens Caesar leefden de bewoners van de delta-eilanden onder meer van vis. De Menapiërs en Morinen beschikten over kloe ke zeilschepen waarmee zij verre tochten on dernamen. Misschien tijdens hun vangstrei- zen haalden zij mergel in Engeland ter be mesting van hun landerijen; de visserij is altijd de moeder van de handel geweest. Zij hadden ook zoutketen, waarvan het produkt gelegenheid tot verduurzaming van de vis bood. De Romeinse vloot in Boulogne droeg bij tot de veiligheid ter zee en dus ook tot de uitoefening van de zeevisserij. De Romein se legioenen moesten worden bevoorraad. Er is misschien een tijdelijk einde aan de bloei gekomen door de ondergang van het Romein se Rijk, de Saksische zeeroverij en de over stromingen in de kuststreek, maar aldra werd vanuit de zeeboezems Zwin en Honte 167

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 23