ZEEUWS TIJDSCHRIFT No 6 singen een seizoenspremie van 30,per buis in. In 1758 volgde Burgh en in 1759 werd dit systeem vergeefs dus op heel Zeeland toegepast. In 1775 nam Holland 500,per buis) het, evenmin met succes, over. Men ziet hoe grote veranderingen voort vloeiden uit een zo kleine uitvindingals het haringkaken. Prof. dr. P. J. Bouman (Vijfstromenland, p. 181wijst op de bete kenis van dergelijke kleine uitvindingen: „Wij zijn zo licht geneigd het begrip uitvinding aan spectaculaire technische verbeteringen te ver binden. Er bestaan echter ook bescheiden uit- wndingen, die meer dan de meeste machines hebben bijgedragen het leven op aarde te ver anderen. Het prikkeldraad is er één van, een onmisbaar hulpmiddel om uitgestrekte con tinentale vlakten te verkavelen. Men kon er het vee mee bijeen houden en tegelijkertijd opkomende landbouwgebieden tegen kudden beschermen. Door dit systeem van goedkope afrastering geraakten ook in Argentinië vee teelt en landbouw in andere banen". Visserij een algemeen belang. WIJ hebben ook gezien hoe belangrijk de visserij is geweest als bron voor de handel en nog altijd is voor het be mannen van de koopvaardij (en de marine). De zout-industrie die lang in Zeeland heeft gebloeid heeft er eveneens gunstige invloeden van ondergaan. Het huidige beeld van de haringvisserij aan onze kusten is ongeveer als vroeger. IJmuiden en Schevemngen zijn de grote aanvoerplaat- sen van maatjesharing. In Breskens wordt door Urkers, Texelaars, Katwijkers en Sche- venmgers en niet door Zeeuwen met modern materiaal sedert kort jaarlijks voor enkele miljoenen guldens aan ijle haring bin nengebracht. De Zeeuwen zijn er dus niet bij. De traditie blijkt een belangrijk aandeel te hebben. Zo is het ook bij de vlassers en klompenmakers. Men kan dergelijke beroepen niet zo maar uit de grond stampen. Maar ligt in het voor gaande dan niet besloten dat het belangrijk is, voor heel ons land, dat alles wat Zeeland nog aan visserij bezit, op gezonde wijze wordt be schermd? Vandaar ook dat wij met belang stelling het wel en wee van de Zeeuwse vis serij school in V lis singen zullen volgen! Verwerkte literatuur. 1. A. Beaujon, Overzicht der geschiedenis van de Nederlandse zeevisscherijen, Leiden 1885. 2. H. van Dam, Korte beschrijvinge van het ey- landt Westvoorn ende de geschiedenis van de stad Goederede, Rotterdam 1680. 3. R. Degryse, Oorsprong van het haringkaken in Vlaardingen. Nederlandsche Historiebladen I, 1938. 4. R. Degryse, Vlaanderens haringbedrijf in de Mid deleeuwen, Antwerpen 1944. 5. H. E. van Gelder, Gegevens betreffende de haring visserij op het einde der 16e eeuw. Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, 32ste deel, 1911. 6. J. ter Gouw, Haringvisscherij op de Hollandsche en Zeeuwsche kusten in de 12e eeuw, Nederland's geschiedenis en volksleven no. XIX, Leiden 1880. 7. N. Gottschalk, Fischereigewerbe und Fischhandel der niederlandischen Gebiete int Mittelalter, Köln 1927. 8. H. A. H. Kranenburg, De zeevisscherij van Hol land in den tijd der Republiek, Amsterdam 1946. 9. J. Ruinen, De oudste handelsbetrekkingen van Holland en Zeeland met Engeland tot in het laat ste kwartaal der 14e eeuw, Amsterdam 1919. 10. J. J. Tesch und J. de Veen, Die niederlandische Seefischerei, Handbuch der Seefischerei Nordeu- ropas, Band VII, Heft 2, Stuttgart 1933. 11. J. E. Tillema, Ontwikkeling van de Nederlandsche haringvisscherij in den loop der eeuwen, Het Ne derlandsche Zeewezen, 1916,1917. 12. L. Verbrugghe, Die belgische Seefischerei, Hand buch der Seefischerei Nordeuropas, Band VI, Heft 3, Stuttgart 1932. 1) Vrij Nederland 30 augustus 1958. 172

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1958 | | pagina 28