ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 Het is iets over de pelotons- of sectie commandant in het gevecht: „Het plotselinge hameren van een Spandau- mitrailleur en het dreigende gekraak van explo derende mortiergranaten bracht de mannen ogen blikkelijk op de knieën en de buiken, kruipend tegen de doorweekte dijken, terwijl de pelotons commandanten dié tweede luitenants, die de toets van de vuurproef in de veldslag hadden doorstaan en die het respect en het vertrouwen van hun mannen hadden veroverd uitkeken, de vijand zochten en probeerden een aanvalsobject te vinden. De soldaten mochten denken, dat hun pelotonscommandant een „bloody fool" was, zij mochten grapjes maken over zijn jeugd en zich afvragen of hij wel ooit een meisje had gehad, maar zij zouden onder zijn commando zijn ge sneuveld in die tijd, toen de Canadese 2e Infanterie Divisie bevel had gekregen langs de weg naar Bergen op Zoom aan te vallen. De 2e divisie en alle andere divisies hadden zichzelf teruggebracht tot het werkelijk noodzakelijke gedurende de chirur gische operaties in Normandië. De 2e luitenants, die geen peloton konden aanvoeren tegenover de vijand, werden bevorderd en meer achterwaarts bij divisie, legerkorps of leger tewerkgesteld zonder blaam of naijver. Room zou geen room zijn, als alle melk room was! Voortdurend werden zij „uitgewied", wier weer standsvermogen niet was als van degenen, die moesten vechten en de dood onder de ogen moesten zien. De „uitgewieden" maakten promotie en vonden functies, waarin zij nu en dan konden uitblinken, dikwijls gevaarlijke taken en karweitjes, die han digheid vereisten, maar in de verste verte niet lijkende op de taak om dag na dag en nacht na nacht de vijand aan te vallen, over niets anders beschikkende dan over moed." Op de vierde september 1944 bezetten troepen van de 11e Britse pantserdivisie de stad en de havenwerken van Antwerpen en zij vonden er tot hun verwondering een in tacte haven. Dit was wel een doorslaand be wijs voor de chaotische verwarring in de Duitse gelederen, een verwarring, die was in geleid met de doorbraak van de Amerikanen bij Saint Lö op 25 juli 1944. U zult zich de snelle opmars van Bradley's Amerikanen herinneren, die leidde tot de om singeling der Duitsers bij Falaise-Mortain en tot de bevrijding van Parijs op 25 augustus. Reeds op de 26e van die maand begon de overtocht over de Seine en in een fantastisch snelle opmars werden in twee weken bijna ge heel Frankrijk en België heroverd. De val van Antwerpen vormde de bekroning van dit alles. Het was 4 september, ons land gonsde van de wildste geruchten: de Prinses-Irene- brigade had onder bevel van Prins Bern- hard Breda bezet, in Rijswijk dromden mensen bijeen op de Floornbrug in afwachting van de komst der gealliëerden, enfin het was Dolle Dinsdag. De terugslag zou komen en ons de vreselijkste winter van ons bestaan bren gen. De gealliëerden kwamen niet verder dan de kanalen in Noord-België en pas 85 dagen, „eighty-five days", na de 4e september, nl. op 28 november, bereikten de eerste gealliëerde schepen Antwerpen, nadat gedurende vijf lange en bange weken (van 1 oktober tot 8 november) de Schelde-oevers waren heroverd in welhaast ongeëvenaard-bloedige en verbeten gevechten, hetgeen vooral spreekt, indien men de verliezen vergelijkt met die, welke bij de verovering van Sicilië zijn geleden. Het zijn de drie data: 4 september: verovering van Antwerpen; 1 oktober: begin van de strijd om de Scheldemond; 28 november: de eerste gealliëerde schepen varen de Antwerpse haven binnen, die Thompson hebben gefascineerd en die hem de vraag hebben doen stellen: „Zou het niet anders hebben gekund, is hier wel de juiste strategie gevolgd of zijn er fouten ge maakt?" BIJ de beoordeling van deze vraag dient men voorop te stellen, dat de snelle en benzine-verslindende gealliëerde opmars afhankelijk was van het tempo, waarin de be nodigdheden voor de oprukkende legers kon den worden aangevoerd, dat wil dus zeggen van de capaciteit der beschikbare havens en van de lengte der aanvoerwegen van die ha vens naar de troepen. Hoe langer die wegen werden, hoe minder ritten de beschikbare autotroepen konden doen en naarmate zij in tensiever werden ingezet, hadden zijzelf weer 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 4