ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 letjes bij de verjaardag vaïi minder gewenste familieleden en een ouderwetse viering van oud en nieuw in een grote familie gaat wat de dramatische spanningen betreft de Gijsbrecht vaak te boven. HET is waar, we spelen de hele dag to neel, maar in het spel van de dagelijk se beslommeringen proberen we altijd ons eigen, eerlijke ik weg te spelen, te ver stoppen achter één van die vele maniertjes en houdingen, die het leven ons geleerd heeft. Als we nu 's avonds echt gaan toneelspelen, dan genieten we natuurlijk van het spelen als spel op zichzelf, we genieten van alle span ningen, angsten en vrezen, waarvan ik U een klein beeld heb gegeven, maar we zoeken toch ook uit ons geremde, verslapte en verstarde bestaan ons zelf, we proberen in een bepaalde situatie en met een vaste tekst een eerlijk en zuiver beeld te geven van de mens die we zelf zouden kunnen zijn en we leren daardoor onbewust misschien opnieuw luisteren, zien en begrijpen. We krijgen bovendien een ander en een beter beeld van onze medemen sen, omdat we niet alleen moeten ondergaan, zoals de toeschouwer of de lezer, maar moe ten voortbrengen, scheppen. Dit geldt natuurlijk heus niet voor alle stuk ken. Bij het instuderen van een klucht in drie bedrijven, zoals het gevierde stuk Boer Krelis als huwelijksmakelaar als je dat tenminste ooit speelt heb je alleen de genoegens van het spel. Maar het amateurtoneel zoekt goede, moderne stukken, al zijn die nog zo schaars, waarin het publiek oog in oog komt te staan tegenover situaties, waarvoor het anders dat zelfde oog zo graag sluit. En natuurlijk zoeken we het hoogste niet in ieder stuk. De mens heeft ook ontspanning nodig, vandaar de vele blijspelen. Maar bij die blijspelen wordt het publiek vaak een spiegel voorgehouden, we kunnen in de zaal vaak enkele mensen aanwij zen over wie het stuk in feite gaat. „Lachend zegt men de waarheid", volgens Horatius. En iedereen lacht, ook de slachtoffers zelf, al is het alleen maar om te laten zien, dat zij het juist niét zijn. Het amateurtoneel kan uit onze moderne samenleving, met radio, televisie eyi zelfs de toneelspreiding beslist niet gemist worden. In de eerste plaats niet als nuttige en waardevolle vrijetijdsbesteding van duizenden enthousiaste amateurs. In de tweede plaats niet, omdat in vele dorpen en ook in steden de uitvoering van de amateurs de enige toneelgebeurtenis is voor een zeer talrijk publiek, dat vast niet uit eigen vrije wil naar een beroepsvoorstelling zou gaan. Maar misschien komt dat er later van, dóór het amateurtoneel. En dat is dan een tweede winstpunt. AM ALIA, mint gij den Graaft"' luidt een beroemde regel uit een verschikkelijk drakerig drama van jaren her. En die regel wordt nogal eens graag gebruikt om (diezelfde) draak te steken met het amateur toneel. Maar het antwoord van elke amateur is en blijft: Wis en donders papa! Wij bemin nen hem hartstochtelijk en voor eeuwig. Al moeten we voor het volgende stuk tien keer helemaal zwart gemaakt worden, al moet een eskimohut op toneel verschijnen, al moeten we vijf keer die juffrouw zoenen, die we niet zo aardig vinden. Wie eenmaal amateurtoneel speler is, die blijft het, ook al speelt hij op een zeker tijdstip niet meer mee. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 20