ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 2
hoefte aan betergeestelijk voedsel heeft". Ge
brek aan overleg is bij velen oorzaak van hun
materiële achteruitgang. Gelukkig hebben zij
een afkeer van dronkenschap en stellen zij
prijs op eerlijkheid en trouw, op huiselijke
vrede en gezelligheid. Er is gebrek aan phy-
sieke kracht als gevolg van onvoldoende voe
ding. Met de hygiëne is het erbarmelijk ge
steld, zeker waar het kinderen betreft. Wo
ningtoestanden slecht. Coronel is een van de
eersten die duidelijk wijst op het verband tus
sen woning en voeding, gezondheid en welva
ren. Kleding der kinderen onvoldoende.
Bij de neringlozen en bedeelden gaan we
weer een trede verder in het inferno; het zijn
de losse werklieden die van de hand in de
tand leven. Zij missen alle geestelijke en licha
melijke kracht: het zijn mensengestalten, geen
mensen meer. Op een vraag van Coronel aan
een van deze mensen waarom hij niet bij de
boer ging werken, kreeg hij ten antwoord:
„Meneer, ik ben aan de Punt kade te Middel-
burg) groot geworden: daar stond mijn vader
en daar sta ik nu reeds dertig jaar; is de wind
west en de zon aan de noordzijde, dan staan
we aan dien kant, anders aan de overzijde
van de kaai, net als de beesten, met den rug
naar den wind en in de zon"Over de pros
titutie meldt hij, dat deze in de aanvang van
het afgelopen jaar een zorgbarende hoogte had
bereikt, een gevolg ook van slechte opvoeding.
De woningen: stenen vloer, bedstede in elk
vertrek, zo goed als geen kasten, geen goot
steen of vergaarbak voor vuil water, privaat
onzindelijk.
Ten slotte volgt de onderste spiraal van
het inferno: het proletariaat, „menschen op
den laagsten trap van de beschaving, die aan
verdierlijking grenst". Tussen de lompen
waarover we bijna vallen als we een van hun
verblijven binnenkomen, merken we een
blauw stenen vloer. De wanden zijn vochtig
en zwart van roet en vuil. In de hoek bij het
raam een regenbak zonder deksel. De kachel
verspreidt een onaangename lucht door de
rommel die er in gestookt woidt. Op de tafel
een ijzeren pot met aardappelen voor één
maaltijd. De hongerige maag wordt verder be
vredigd met wat koffiebrij. De enige slaap
plaats dicht bij de straatdeur, donker en voch
tig, verspreidt een walgelijke geur. Men legt
zich gekleed te bed en vult de bedekking met
lompen aan.
Coronel wijst de fouten van deze mensen
aan, maar ook die van het stelsel der liefda
digheid. „Onze philanthropie is nog te veel
door egoïsme besmet, onze weldaden dragen
nog te veel het kenmerk van zelfzucht en
eigenbelang. De hulp, de ondersteuning die
wij hun verlenen, bepaalt zich nog bij velen
tot het uitreiken eener aalmoes". De middelen
tot verbetering zijn onderwijs, volkslectuur,
volkszangonderwijs, gezondheidsleer, zedelij
ke en maatschappelijke ontwikkeling, goede
verzorging van zuigelingen etc. In zijn voor
woord zegt hij nog: „Mijne kritiek betrof al
tijd toestanden, nimmer personen. De beharti
ging van de waarachtige belangen eener Stad,
die mij gastvrij heeft opgenomen, deed mij de
pen opvatten"
WIJ mogen niet zeggen, dat men in Mid
delburg helemaal onkundig was van
de toestand ter plaatse. De doktoren
Fokker en De Man hadden in 1856 een „Proe
ve eener geneeskundige plaatsbeschrijving" het
licht doen zien, maar het karakter van hun
werk is anders dan dat van Coronel. Zeker,
ook zij hebben gewezen op de talrijke slechte
woningen, waarin variërend van 4 tot 10
gezinnen in één wonmg samenhokken onder
allerdroevigste omstandigheden. Zij schrijven
de ongezondheid van de Middelburgse armen
eerder aan hen zelf toe dan aan hun wonin
gen; zij achten daarom het bouwen van nieu
we woningen bezwaarlijk. Zij missen die soci
ale bewogenheid, die Coronel in alle nuchter
heid toonde. Eenmaal geven zij hun indrukken
op deze wijze weer: „De woningen van den
arme worden te weinig door den rijken be
zocht; indien deze laatste een deel van zijn
leven in die verblijven slijten moest, er zou
weldra voor de woningen van den minderen
man een helderder dageraad verrijzen"
32